Partijen zullen na de totstandkoming van de echtscheiding de voormelde pensioenuitvoerders mededeling doen van de echtscheiding en het tijdstip daarvan.”
(iii) [X] heeft een brochure ‘Pensioen en Scheiding’ verspreid, waarin een algemene uiteenzetting wordt gegeven over de verdeling van pensioenaanspraken bij echtscheiding. In deze brochure – blijkens het slot van de brochure naar de stand van zaken in januari 2003 – is onder meer het volgende opgenomen:
“Als u gaat scheiden, zullen uw partner en u het gezamenlijk bezit verdelen. Tot dat bezit behoren de pensioenaanspraken die tijdens het huwelijk of de registratieperiode zijn opgebouwd. (…) De hoofdregel luidt: het ouderdomspensioen dat gedurende het huwelijk of tijdens de registratieperiode is opgebouwd, wordt verdeeld.
De Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding
(…) De basisregel in die wet is: ieder krijgt de helft van de pensioenaanspraken over de periode dat u getrouwd was of geregistreerd partner was. Maar u kunt met uw partner ook een andere verdeelsleutel afspreken of helemaal van verdeling afzien. (…) Op het moment dat het pensioen ingaat, betaalt het pensioenfonds het verevende deel rechtstreeks uit aan de ex-partner. Daarvoor is het wel nodig dat u of uw ex-partner het pensioenfonds binnen twee jaar na de scheiding op de hoogte stelt van de overeengekomen verdeling. Gebruik daarvoor het formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’. Het is het eenvoudigst om dit samen met uw advocaat in te vullen, bijvoorbeeld tegelijk met het opmaken van het scheidingsconvenant. (…) Het verevende deel van het ouderdomspensioen wordt aan de ex-partner uitgekeerd vanaf de datum waarop de deelnemer met pensioen gaat. (…) Wilt u meer weten over pensioen en scheiding? Neem dan contact op met de pensioenadviseur van uw bedrijf. U kunt ook een van de adviseurs van het bureau van [X] raadplegen. (…) Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.”
(iv) Bij mededeling van 22 april 2005 heeft [Y] Papierfabriek NV, de toenmalige werkgever van [appellant], het principe akkoord voor de cao over de periode vanaf 1 april 2005 tot 1 juli 2007 bekendgemaakt. In deze mededeling is onder meer opgenomen dat de prepensioenregeling (FLUIT) met ingang van 1 januari 2006 komt te vervallen. In verband daarmee zijn enige afspraken gemaakt die in de mededeling worden vermeld.
(v) [appellant] heeft [X] op 22 oktober 2005 via het formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’ (het vereveningsformulier) in kennis gesteld van de echtscheiding en verzocht om verevening van het ouderdomspensioen. In het vereveningsformulier is aangekruist dat een echtscheidingsconvenant is opgemaakt, waarin een regeling over het pensioen is opgenomen. Bij het vereveningsformulier zijn de artikelen 5 en 6 van het echtscheidingsconvenant bijgevoegd. Voort is in het vereveningsformulier onder het kopje ‘gegevens verdeling ouderdomspensioen’ aangekruist dat er geen andere verdeling dan de standaardverdeling is afgesproken. Zowel [appellant] als [A] heeft het vereveningsformulier ondertekend.
(vi) [X] heeft bij brief van 7 december 2005 gereageerd op het verzoek van [appellant] tot verevening van het ouderdomspensioen en hem als volgt bericht:
“In het kader van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ontvingen wij het verzoek om verevening van het aan u toe te kennen ouderdomspensioen.
Het door u opgebouwd ouderdomspensioen gedurende de huwelijkse periode bedraagt € 30.897,- bruto per jaar. Het te verevenen bedrag bedraagt 50%, zijnde € 15.448,50 bruto per jaar.
Dit pensioen wordt aan mevrouw[A], [geboortedatum], toegekend op het moment van uw pensionering op 1 augustus 2013 zolang u en uw ex-partner mevrouw[A] in leven zijn.
Daarnaast is er voor mevrouw[A] een bijzonder partnerpensioen verzekerd van € 22.780,- bruto per jaar, uit te betalen vanaf de eerste van de maand volgende op uw overlijden.
Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de pensioenadministratie op het bovenstaande telefoonnummer.”
(vii) [appellant] heeft op 20 januari 2006 met zijn toenmalige werkgever [Y] Papierfabriek NV een overeenkomst tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst gesloten.
(viii) Na enige telefoongesprekken heeft [X] bij brief van 12 december 2007 aan [appellant] als bijlage 1 een extra uitleg gezonden over de gang van zaken bij de omzetting naar de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2006 en het terugdraaien daarvan. In deze bijlage wordt onder meer opgemerkt dat het verevende deel dat aan[A] toekomt per 1 juli 2007 van het Tijdelijk Ouderdomspensioen € 20.144,= bedraagt en van het Ouderdomspensioen € 16.385,=. In bijlage 2 geeft [X] de berekening waarbij [appellant] bij herschikking op 65 jaar gedurende vijf jaar 33,33% hoger ouderdomspensioen ontvangt. Ter toelichting wordt daarbij opgemerkt:
“(…) bij de berekening zijn wij ervan uit gegaan dat u per 1 augustus 2010 gebruikt zult gaan maken van uw Tijdelijk Ouderdomspensioen. Deze bedraagt € 74.805,00 bruto per jaar. Van dit bedrag komt € 20.144,00 toe aan uw ex-echtgenote[A], [geboortedatum] (pensioenverevening i.v.m. echtscheiding).”
(ix) De gemachtigde van [appellant] heeft [X] bij brief van 24 april 2009 aansprakelijk gesteld voor de schade die [appellant] lijdt doordat zijn ex-echtgenote aanspraak maakt op verevening van het prepensioen, welke schade wordt berekend op een bedrag van € 70.000,=.