Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde], domicilie kiezende aan politiebureau Raampoort, ter zake van poging tot moord of doodslag, dan wel zware mishandeling met voorbedachten rade.
Gerechtshof Amsterdam
Op 10 juli 2014 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft het beklag afgewezen, omdat de kans dat de later oordelende strafrechter een beroep op noodweer of noodweerexces niet zou honoreren, vrijwel uitgesloten werd geacht. De zaak betreft een ernstig incident dat plaatsvond op 14 mei 2011, waarbij een persoon door een politiekogel om het leven is gekomen en twee anderen gewond zijn geraakt. Klager had aangifte gedaan van poging tot moord of doodslag, subsidiair zware mishandeling met voorbedachten rade tegen de beklaagde, een politieagent die betrokken was bij het incident.
Het hof heeft vastgesteld dat de beklaagde, die als hoofdagent van politie werkzaam was, werd geconfronteerd met geweld van klager en een andere betrokkene. De beklaagde heeft geprobeerd zich te verdedigen tegen de aanhoudende agressie, waarbij hij uiteindelijk zijn vuurwapen heeft gebruikt. Het hof heeft de camerabeelden van het incident bekeken en vastgesteld dat de beklaagde in een levensbedreigende situatie verkeerde. De verklaringen van de betrokkenen verschilden op verschillende punten, maar het hof heeft zich gebaseerd op de eigen waarneming van de camerabeelden.
De beoordeling van het hof was dat de beklaagde in een noodsituatie verkeerde en dat zijn handelen, hoewel ongelukkig in de uitkomst, niet als strafbaar kon worden aangemerkt. Het hof concludeerde dat de kans op een succesvolle verweerstrategie van noodweer of noodweerexces door een strafrechter zeer klein was, en heeft daarom het beklag ongegrond verklaard. De beslissing is genomen door de rechters P.C. Kortenhorst, A.M. van Woensel en A. Bockwinkel, in aanwezigheid van griffier S.G.J. Berk.