Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. S. Faberte [vestigingsplaats].
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [verzoeker] tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het verzoek was ingediend na een eerdere afwijzing door de rechtbank Noord-Holland op 11 februari 2014. [verzoeker] heeft in zijn verzoekschrift aangevoerd dat hij zijn leven heeft verbeterd en dat hij zich heeft aangemeld bij een hulpverlenende instantie voor ondersteuning bij het stoppen met gokken. Hij heeft ook aangegeven dat hij loopbaanbegeleiding ontvangt en hoopt op een reguliere baan.
Het hof heeft echter geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [verzoeker] zijn leven zodanig heeft gestabiliseerd dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling kan nakomen. Ondanks zijn inspanningen en de positieve ontwikkelingen, zoals het zoeken naar hulp, is er onvoldoende basis om te concluderen dat hij zijn gokgedrag onder controle heeft. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] na de indiening van zijn verzoek nog heeft gegokt en dat de behandeling door de hulpverlenende instantie nog niet was begonnen. Dit alles heeft geleid tot de conclusie dat toelating tot de schuldsaneringsregeling op dit moment niet mogelijk is.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien dit verzoek was ingetrokken. Het staat [verzoeker] vrij om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen, mits hij kan aantonen dat hij zijn behandeling succesvol heeft afgerond en geen terugval in zijn gokgedrag heeft gehad.