ECLI:NL:GHAMS:2014:2697
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Driessen-Poortvliet
- C.G. Kleene-Eijk
- W.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Erfdeel legitieme portie en inkorting vatbare gift in erfrechtelijke geschil tussen broers
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee broers over de legitieme portie van de erfenis van hun moeder. De appellant, aangeduid als [x], is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn vorderingen tot betaling van een bedrag van € 44.738,67 en buitengerechtelijke kosten door de rechtbank zijn afgewezen. De moeder van de broers heeft in haar testament een ouderlijke boedelverdeling gemaakt, waarbij de broers ieder voor gelijke delen tot erfgenamen zijn benoemd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de legitieme portie van [x] moet worden berekend op basis van het huidige erfrecht, wat betekent dat hij recht heeft op 1/4 van de nalatenschap. [x] betwist deze berekening en stelt dat het oude erfrecht van toepassing is, wat zou betekenen dat hij recht heeft op 1/3 van de nalatenschap.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de ouders van de broers waren eigenaar van twee woningen, waarvan de waarde in 1992 is getaxeerd. De woning in [a] is door [x] gekocht, terwijl de woning in [b] aan [y] is verkocht. Na het overlijden van de vader en later de moeder, heeft [x] een beroep gedaan op zijn legitieme portie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de legitieme portie van [x] moet worden berekend over de waarde van de goederen in de nalatenschap, vermeerderd met de bij de berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden.
Het hof heeft de grieven van [x] verworpen en de uitspraak van de rechtbank bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de legitieme portie van [x] correct is berekend en dat de omstandigheden van de zaak niet leiden tot een andere conclusie. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.