In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een geschil tussen New York Creatives World Wide B.V. (NYC) en Monta Street GmbH (Monta) aan de ene kant, en twee Zwitserse rechtspersonen aan de andere kant, over auteursrechtelijke inbreuk. De partijen zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Haarlem, waarin Monta was veroordeeld tot het staken van het gebruik van foto’s die door de fotograaf [geïntimeerde sub 1] waren gemaakt. De zaak draait om de vraag of het gebruik van een vector logo, dat is gebaseerd op een foto van een straatvoetballer, inbreuk maakt op het auteursrecht van de fotograaf.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat Monta door het gebruik van de foto’s inbreuk had gemaakt en had hen veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. In hoger beroep hebben NYC en Monta hun vorderingen gewijzigd en betwist dat er sprake was van inbreuk, stellende dat het logo geen auteursrechtelijk beschermde trekken bevatte. Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld en geconcludeerd dat de schikking die partijen eerder hadden getroffen bindend was, waardoor het incidenteel beroep alleen betrekking had op het gebruik van het logo.
Het hof oordeelde dat het logo geen inbreuk maakte op het auteursrecht van [geïntimeerde sub 1], omdat de creatieve keuzes die de fotograaf had gemaakt niet waren overgenomen in het logo. De vorderingen van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] werden afgewezen, en het hof oordeelde dat Monta en NYC de proceskosten moesten dragen. De beslissing van het hof werd op 15 juli 2014 openbaar uitgesproken.