ECLI:NL:GHAMS:2014:2578
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.C.W. Rang
- J.H. Huijzer
- C.C. Meijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over erfdienstbaarheid en gebruik van grond tussen buren
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellanten is ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. De appellanten, die sinds 1997 een woning huren en later eigenaar zijn geworden, hebben een geschil met hun buren, de geïntimeerden, die een bruidswinkel exploiteren in een naastgelegen pand. De kern van het geschil betreft het gebruik van een strook grond die eigendom is van de appellanten, maar door de geïntimeerden wordt gebruikt om toegang te krijgen tot hun zij-ingang. De voorzieningenrechter had in eerste aanleg geoordeeld dat de appellanten misbruik van bevoegdheid maakten door hekken en een schutting te plaatsen, en had de vorderingen van de geïntimeerden toegewezen. De appellanten zijn in hoger beroep gegaan, waarbij zij betogen dat er geen erfdienstbaarheid van overpad is ontstaan en dat de geïntimeerden geen recht hebben op het gebruik van de strook grond.
Het hof oordeelt dat de geïntimeerden geen zakelijk of persoonlijk recht hebben om de strook grond te gebruiken. Het hof stelt vast dat er geen erfdienstbaarheid is gevestigd en dat de vereiste periode voor verjaring niet is vervuld. Ook het argument van de geïntimeerden dat de strook grond als buurweg moet worden aangemerkt, wordt verworpen, omdat niet is aangetoond dat de toenmalige eigenaar de strook als zodanig heeft bestemd. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en verbiedt de geïntimeerden om gebruik te maken van de strook grond, met een dwangsom als sanctie. De geïntimeerden worden veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.