Uitspraak
mr. S.J.B. Drijber, kantoorhoudende te Velp,
mr. E.H.W. van Nijnatten, kantoorhoudende te Eindhoven,
mr. E.H.W. van Nijnatten, kantoorhoudende te Eindhoven.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
- Een der Partijen toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van deze Overeenkomst;
- Indien er sprake is van zodanig gewijzigde omstandigheden dat in redelijkheid van Partijen niet verlangd kan worden om deze overeenkomst voort te zetten;
- Voor enig jaar blijkt dat de exploitatiebegroting niet haalbaar is gebleken, uitgaande van het door Partijen voor dat jaar vastgestelde exploitatiemodel, indien en voor zover de exploitatie in negatieve zin meer dan 20% afwijkt.
u" - niet geheel duidelijk in die brief is of daarmee uitsluitend Healthcare dan wel ook Coresta Group wordt bedoeld - gesommeerd voormeld bedrag te voldoen, aangekondigd dat als betaling niet binnen twee dagen zou plaats vinden, de algemene vergadering van aandeelhouders van de Vennootschap zou worden verzocht toestemming te geven om haar eigen faillissement aan te vragen en laten weten dat de Vennootschap zich op de voet van artikel 6:262 BW harerzijds beroept op haar recht tot opschorting van haar verplichtingen zolang Healthcare zich niet heeft gekweten van haar verplichtingen jegens de Vennootschap.
T.a.v. het bestuur" bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van de Vennootschap kenbaar gemaakt.
3.De gronden van de beslissing
ntslag Foria B.V. als bestuurder van de vennootschap" en "
opzegging van de Managementovereenkomst" omdat haar terzake een tegenstrijdig belang aankleeft.
het feit dat de overeengekomen en zelfs de aangepaste exploitatiebegroting niet is gehaald” en “
het feit dat [de Vennootschap] niet langer in staat zou zijn aan haar betalingsverplichting te voldoen”. De omstandigheid dat de exploitatiebegroting niet werd gehaald en de daarmee samenhangende financiële toestand van de Vennootschap - Coresta Group deelde in september 2013 overigens niet de opvatting dat een deconfiture nakend was - werden echter in belangrijke mate mede veroorzaakt door het uitblijven van (voorschot)betalingen door Healthcare. Juist over de wenselijkheid om over te gaan tot incasso van de vordering van de Vennootschap op Healthcare waren Foria en Coresta Group verdeeld, zo blijkt uit de stellingen van partijen. Daarbij moet worden bedacht dat Coresta Group bij die vordering als aandeelhoudster van Healthcare (mogelijk) een belang had dat strijdig was met de belangen van de Vennootschap onderscheidenlijk Foria. Dit een en ander maakt de ingeroepen rechtsgronden voor opzegging van de managementovereenkomst dubieus.