ECLI:NL:GHAMS:2014:2477

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2014
Publicatiedatum
30 juni 2014
Zaaknummer
23-003434-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en vernieling van goederen in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1973, was eerder veroordeeld voor verschillende strafbare feiten en was op dat moment gedetineerd. De zaak betreft twee parketnummers: 13-073542-12 en 13-093421-12. De verdachte werd beschuldigd van diefstal van een damesfiets en vernieling van displays en kaartlezers in metrostation Ganzenhoef. De tenlastelegging voor de diefstal betrof het wegnemen van de fiets met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, terwijl de vernieling betrekking had op schade aan eigendommen van het GVB.

Tijdens de zitting op 26 mei 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de verdediging van de verdachte. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de vernielingen in metrostation Kraaiennest, waardoor de verdachte op dat punt werd vrijgesproken. Echter, het hof achtte de diefstal van de fiets wel bewezen, ondanks het verweer van de verdachte dat de fiets geen eigenaar had en niets waard was. Het hof concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door middel van verbreking, gezien de omstandigheden van de zaak.

De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken en moest een schadevergoeding betalen aan de benadeelde partij, GVB Exploitatie B.V., voor de geleden schade. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De uitspraak benadrukt het belang van respect voor andermans eigendommen en de gevolgen van crimineel gedrag.

Uitspraak

parketnummer: 23-003434-12
datum uitspraak: 6 juni 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 juli 2012 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-073542-12 en 13-093421-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
adres: [adres],
thans uit andere hoofden gedetineerd in [HvB].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 26 mei 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is
in de zaak met parketnummer 13-073542-12 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 20 januari 2012, althans op een tijdstip gelegen in de periode van 01 januari 2012 tot en met 20 januari 2012, te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte die fiets zich onder zijn bereik heeft gebracht door een kabelslot (waarmee die fiets was afgesloten) door deknippen, althans te forceren, in ieder geval door middel van braak en/of verbreking
subsidiair
dat hij op of omstreeks 20 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (een) door misdrijf verkregen (dames)fiets voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij redelijkerwijs wist, althans had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf (diefstal) verkregen goed(eren) betrof
meer subsidiair
dat hij op of omstreeks 20 januari 2012, althans op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 20 januari 2012, te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk een (dames) fiets, in elk gevat enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden goed, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 (gevoegd) ten laste gelegd dat
dat hij op of omstreeks 7 maart 2012 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere display('s) en/of kaartlezer(s) (van een of meerdere toegangspoortjes) en/of touchscreen(s) (van een of meerdere kaartautomaten) (geplaatst in een/de metrostation(s) Ganzehoef en/of Kraaiennest), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het GBV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (met een hard voorwerp en/of hand/vuist) op/tegen voornoemde display('s) en/of kaartlezer(s) en/of touchscreen(s) te slaan en/of te stoten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte vernielingen op het station Kraaiennest heeft gepleegd, zoals tenlastegelegd onder parketnummer 13-093421-12. Naar het oordeel van het hof zijn de beelden die zich in het dossier van station Kraaiennest bevinden onvoldoende om vast te stellen dat verdachte degene is geweest die de aldaar aanwezige displays heeft vernield.

Verweer van de verdachte

Ter terechtzitting heeft de verdachte aangevoerd dat hetgeen hem onder parketnummer 13-073542-12 wordt verweten geen diefstal oplevert omdat de fiets geen eigenaar had en de fiets niets waard was. Het hof begrijpt uit hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht dat verdachte zich daarmee niet schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke toe-eigening. Het hof verwerpt dit verweer. Hoewel zich in het dossier geen aangifte bevindt is het hof van oordeel dat sprake is van wederrechtelijke toe-eigening door verdachte van deze fiets. Uit een formulier waardebepaling, dat zich in het dossier bevindt, blijkt dat de fiets een dagwaarde van 50 euro heeft. Voorts bevond zich achterop de fiets een slot dat vers opengeknipt was en was verdachte in het bezit van een nijptang waarop een stukje ijzerdraad zat dat overeen kwam met het ijzerdraad in het (het hof begrijpt: opengeknipte) slot. Deze omstandigheden leiden naar het oordeel van het hof ertoe dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van deze fiets door middel van verbreking.
Ten aanzien van hetgeen verdachte onder parketnummer 13-093421-12 wordt verweten heeft verdachte aangevoerd dat hij de vernielingen niet heeft gepleegd, omdat vernielen niet “zijn ding” is. Dit verweer wordt door de bewijsmiddelen weerlegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 20 januari 2012 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon, waarbij verdachte die fiets zich onder zijn bereik heeft gebracht door een kabelslot (waarmee die fiets was afgesloten) door te knippen
en
hij op 7 maart 2012 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk meerdere displays en /of kaartlezers van meerdere toegangspoortjes en een touchscreen van een kaartautomaat geplaatst in het metrostation Ganzenhoef, toebehorende aan het GBV, heeft vernield door tegen voornoemde displays en/of kaartlezers en touchscreen te slaan.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Het in de zaak met parketnummer 13-093421-12 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf met aftrek. De advocaat-generaal acht daarbij bewezen dat verdachte in beide metrostations de tenlastegelegde vernielingen heeft gepleegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft door een fiets te stelen geen enkele respect voor andermans eigendommen. Dit gebrek aan respect komt ook naar voren bij de door verdachte gepleegde vernielingen. Dit volstrekt zinloos geweld tegen gemeenschapsgoederen, waarbij aanmerkelijke schade is toegebracht, rechtvaardigt naar het oordeel van het hof een gevangenisstraf zoals gevorderd door de advocaat-generaal. Nu het hof verdachte vrij zal spreken van de tenlastegelegde vernielingen bij metrostation Kraaiennest zal het hof een lagere straf dan geëist opleggen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 14 mei 2014 is de verdachte eerder veelvuldig onherroepelijk veroordeeld terzake diverse strafbare feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij GVB Exploitatie B.V.

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 18.558,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-093421-12 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden aan goederen op het metrostation Ganzenhoef tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het zal de vordering worden afgewezen omdat het hof niet bewezen acht dat verdachte de vernielingen in het metrostation Kraaiennest heeft gepleegd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 57, 63, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-073542-12 primair en in de zaak met parketnummer 13-093421-12 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij GVB Exploitatie B.V.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij GVB Exploitatie B.V. ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-093421-12 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 10.314,00 (tienduizend driehonderdveertien euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd GVB Exploitatie B.V., een bedrag te betalen van
€ 10.314,00 (tienduizend driehonderdveertien euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
86 (zesentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. F.W.J. den Ottolander en mr. J.G.W. Willems-Morsink, in tegenwoordigheid van mr. A. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 juni 2014.
De oudste en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]