Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. J.A. de Swart,
1.Het geding in hoger beroep
18 februari 2014.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam. De zaak betreft een toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder die niet het vereiste minimum aantal opleidingspunten heeft behaald in de periode 2011-2012. De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) had een klacht ingediend, die door de kamer gegrond werd verklaard, resulterend in een geldboete van € 1.400,--. De toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij erkent dat hij te weinig punten heeft behaald, maar stelt dat bijzondere omstandigheden hem hebben belet om aan de opleidingsverplichting te voldoen. Hij betwist dat hij financieel voordeel heeft genoten van het niet behalen van de punten en vraagt om matiging van de boete.
Het hof heeft de argumenten van de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de KBvG in overweging genomen. Het hof oordeelt dat de verplichting tot het behalen van opleidingspunten essentieel is voor de kwaliteit van de beroepsgroep en dat de omstandigheden van de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet voldoende zijn om de overtreding te rechtvaardigen. Het hof bevestigt dat de boete van € 200,- per niet behaald opleidingspunt passend is en dat de opgelegde maatregel terecht is. De beslissing van de kamer wordt dan ook bevestigd, waarbij het hof benadrukt dat de sanctie niet alleen bedoeld is om financieel voordeel te ontnemen, maar ook om toekomstige overtredingen te ontmoedigen.