ECLI:NL:GHAMS:2014:2346
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door gebrekkige sprinklerinstallatie in gehuurde bedrijfsruimte
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een huurder, aangeduid als [appellant], en de verhuurder, de Beverwijkse Bazaar B.V., over schade die is ontstaan door een defecte sprinklerkop in de gehuurde bedrijfsruimte. De huurder heeft sinds 4 juli 2000 een bedrijfsunit gehuurd van de Bazaar, waar hij een container voor opslag heeft geplaatst. In de container is een sprinklerkop geïnstalleerd, die door de Bazaar is aangebracht. Op 30 januari 2010 is deze sprinklerkop bevroren en gaan lekken, wat heeft geleid tot waterschade aan de voorraad van de huurder. De huurder heeft de Bazaar aansprakelijk gesteld voor de geleden schade, maar de Bazaar beroept zich op exoneratieclausules in de huurovereenkomst.
De kantonrechter heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat de aanwezigheid van de sprinklerkop als een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW kan worden beschouwd, maar heeft de vorderingen van de huurder afgewezen. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof oordeelt dat de exoneratieclausules niet van toepassing zijn, omdat de Bazaar het gebrek bij het aangaan van de overeenkomst kende of had behoren te kennen. De huurder mocht verwachten dat de sprinklerkop geschikt was voor de omstandigheden waarin deze zou functioneren. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, maar wijst de kosten van het geding toe aan de partijen op basis van hun procespositie.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders met betrekking tot gebreken in het gehuurde en de reikwijdte van exoneratiebedingen in huurovereenkomsten. Het hof concludeert dat de Bazaar niet kan ontsnappen aan aansprakelijkheid voor de schade die is ontstaan door de gebrekkige sprinklerinstallatie, en dat de huurder recht heeft op schadevergoeding.