ECLI:NL:GHAMS:2014:2323
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- D. Kingma
- D.J. van der Kwaak
- S.F. Schütz
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding in arbeidszaak met onvoldoende werkplekaanpassingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], handelend onder de naam [X], tegen [geïntimeerde], die in dienst was als specialist kroon- en brugwerk. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat [geïntimeerde] recht had op achterstallig loon en vakantiegeld, maar de vordering wegens kennelijk onredelijk ontslag was afgewezen. Het hof heeft de feiten vastgesteld die door de kantonrechter zijn aangenomen en deze als uitgangspunt genomen. De zaak draait om de vraag of de werkplek van [geïntimeerde] op afdoende wijze was aangepast, zodat hij zijn werkzaamheden kon hervatten.
[geïntimeerde] was sinds 2000 in dienst en had te maken met blijvende lichamelijke beperkingen door een ongeluk. Hij was in 2007 volledig arbeidsongeschikt geraakt, maar had zijn werkzaamheden in een beperkte mate hervat. De arbo-arts had geadviseerd om de werkplek te laten beoordelen, maar het UWV concludeerde dat de re-integratie-inspanningen van [appellant] onvoldoende waren. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] zijn werk niet kon hervatten door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van [appellant] kwam, en dat hij recht had op het gevorderde loon en vakantiegeld.
Het hof verklaarde het ontslag kennelijk onredelijk en kende [geïntimeerde] een schadevergoeding toe van € 7.500,- netto, alsook een bedrag van € 25.441,67 bruto voor achterstallig loon en vakantiedagen. De proceskosten werden aan [appellant] opgelegd, en de vorderingen van [geïntimeerde] werden in het incidenteel appel gedeeltelijk toegewezen. Het hof benadrukte dat [appellant] niet had voldaan aan zijn verplichtingen als werkgever om de werkplek adequaat aan te passen, wat leidde tot de conclusie dat het ontslag onredelijk was.