2.2.4Artikel 2 van de (in het Duits gestelde) inschrijvingsovereenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
1. Falls die Parteien keine Einigung in bezug auf eine gemeinschaftliche Submissionssumme erzielen, wird als gemeinschaftliche Submissionssumme der Betrag gelten, der von der Mehrheit angenommen wird. (…)
2. In bezug auf jede Partei, die nicht dazu bereit is, die im ersten Absatz beschriebene Submissionssumme anzunehmen, endet dieser Vertrag. Falls eine Partei, für die dieser Vertrag endet, Ihr Recht in Anspruch nimmt, nach eigenem Ermessen ein Angebot für die Arbeiten einzureichen oder sich in irgendeiner anderen Weise an der Ausführung der Arbeiten beteiligt, hat diese Partei den verbleibenden Parteien wegen der Informationen, die von diesen Parteien für die Submission erteilt worden sind sowie für die anderen Arbeiten, die sie zu diesem Zwecke geleistet haben, wodurch die erstgenannte Partei so angesehen werden kann, als habe die daraus Nutzen gezogen, eine Vergütung zu zahlen, die auf einen Betrag in Höhe van …0… Prozent der gemeinschaftlichen Submissionssumme festgesetzt wird. Diese Vergütung muß in angemessenem Verhältnis zum Umfange stehen, in dem die Partei, für die dieser Vertrag endet, Nutzen gezogen hat. Auf diese Vergütung finden die Bestimmungen von Artikel 5 dieses Vertrags entsprechende Anwendung.
3. In allen Fällen, in denen keine gemeinschaftliche Submissionssumme zustande kommt, erlischt dieser Vertrag und steht es den Parteinen frei, nach eigenem Ermessen ein Angebot für die Arbeiten einzureichen.
4. Solange noch keine gemeinschafliche Submissionssumme festgesetzt worden ist, steht es jeder Partei frei, vom Vertrag zurückzutreten. Für die Partei, die dieses Recht in Anspruch nimmt, gelten die Bestimmungen des zweiten Absatzes, es sei denn, daß auch zwischen den verbleibenden Parteien keine gemeinschaftliche Submissionssumme zustande kommt.
Partijen zijn het erover eens dat de Nederlandse vertaling van dit artikel als volgt luidt:
1. Indien partijen niet tot overeenstemming komen over een gemeenschappelijke inschrijfsom, zal als gemeenschappelijke inschrijfsom gelden het bedrag dat door de meerderheid wordt aanvaard. (…)
2. Ten aanzien van iedere partij die niet bereid is de in het eerste lid omschreven inschrijfsom te aanvaarden, eindigt deze overeenkomst. Indien een partij ten aanzien van wie deze overeenkomst eindigt, gebruik maakt van haar recht naar eigen goeddunken op het werk in te schrijven of op enigerlei andere wijze bij de uitvoering van het werk wordt betrokken, is die partij aan de overblijvende partijen wegens de gegevens die door die partijen ten behoeve van de inschrijving op het werk zijn verstrekt en de andere werkzaamheden die zij voor dat doel hebben verricht waardoor eerstbedoelde partij kan worden geacht te zijn gebaat, een vergoeding verschuldigd die zal worden vastgesteld op een bedrag ter grootte van …0… procent van de gemeenschappelijke inschrijfsom. Deze vergoeding dient in redelijke verhouding te staan tot de mate waarin de partij ten aanzien van wie deze overeenkomst eindigt, is gebaat. Op deze vergoeding zijn de bepalingen van artikel 5 van deze overeenkomst van overeenkomstige toepassing.
3. In alle gevallen waarin geen gemeenschappelijke inschrijfsom totstand komt, vervalt deze overeenkomst, en zijn partijen vrij naar eigen goeddunken op het werk in te schrijven.
4. Zolang nog geen gemeenschappelijke inschrijfsom is vastgesteld, is iedere partij vrij om terug te treden. Voor de partij die van dit recht gebruik maakt, geldt het bepaalde in het tweede lid, tenzij ook tussen de overblijvende partijen geen gemeenschappelijke inschrijfsom tot stand komt.
2.2.5In artikel 5 van de overeenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
1. Jede Partei, die gegen eine kraft dieses Vertrags geltende Verpflichtung verstößt, verwirkt zugunsten der anderen Parteien eine sofort fällige Konventionalstrafe in Höhe von drei (3) Prozent der gemeinschaftlichen Submissionssumme für die Arbeiten (…).
2. Jede der anderen Parteien is berechtigt, den vollständigen Betrag der Konventionalstrafe entgegenzunehmen. (…)
3. Jede der anderen Parteinen is zu dem Betrag der Konventionalstrafe nach dem Verhältnis ihres Anteils an der Kombination berechtigt. Falls eine Partei ihren Anteil niet anzunehmen wünscht, so wird dieser Teil zu einem gemeinnützigen oder wohltätigen Zweck verwendet (…).
4. Die Bestimmungen der Absätze 1, 2 und 3 berühren nicht die Befugnis, vollständigen Schadenersatz zu fordern, sofern es dazu Gründe gibt.
Partijen zijn het erover eens dat de Nederlandse vertaling van dit artikel als volgt luidt:
1. Iedere partij die in strijd handelt met een krachtens deze overeenkomst geldende verplichting, verbeurt ten gunste van de ander partijen een dadelijk opeisbare boete ter grootte van drie (3) procent van de gemeenschappelijke inschrijfsom van het werk (…).
2. Ieder van de andere partijen is gerechtigd het gehele boetebedrag te innen. (…)
3. Ieder van de andere partijen is gerechtigd in het boetebedrag naar rato van haar aandeel in de combinatie. Indien een partij haar aandeel niet wenst te onvangen, zal dat aandeel worden besteed ten behoeve van een algemeen nuttig of liefdadig doel (…).
4. Het in de leden 1, 2 en 3 bepaalde laat onverlet de bevoegdheid om volledige schadevergoeding te vorderen, zo daartoe gronden zijn.
2.2.6De beëindiging van de inschrijvingsovereenkomst door Max Bögl heeft geleid tot verschillende arbitrale procedures en vonnissen. Ballast Nedam heeft in deze arbitrale procedures - kort gezegd - gevorderd veroordeling van Max Bögl tot betaling van de contractuele boete en schadevergoeding (nader op te maken bij staat).
2.2.6.1 In de arbitrale hoofdprocedure is Max Bögl veroordeeld tot betaling van de boete en tot vergoeding van schade, op te maken bij staat. In het hoger beroep is daarbij overwogen dat de vraag of de contractuele boete in mindering moest strekken op de schadevergoeding, werd overgelaten aan de arbiters in de schadestaatprocedure. De vordering van Max Bögl tot vernietiging van het arbitrale appèlvonnis is door de rechtbank afgewezen.
2.2.6.2 In de arbitrale schadestaatprocedure is in eerste aanleg geoordeeld dat artikel 5 leden 1 en 4 van de inschrijvingsovereenkomst aldus moet worden uitgelegd dat partijen zijn overeengekomen dat zij bevoegd zijn om naast de boete ook vergoeding van de volledige schade te vorderen. Max Bögl is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van ruim € 5 miljoen, waarbij de arbiter een afslag van 2/3 op de onderdelen dekking winst en risico en algemene kosten redelijk heeft geoordeeld in verband met de lange uitvoeringstermijn en de, deels verwezenlijkte, mogelijkheid vervangende projecten te verwerven. Dit arbitrale vonnis is in hoger beroep bij arbitraal vonnis van 19 januari 2010 vernietigd op grond van het oordeel dat de reeds betaalde boete ad (afgerond) € 6,7 miljoen in mindering moest strekken op de schadevergoeding, die, met toepassing van eerdergenoemde afslag, is bepaald op (afgerond) € 6,6 miljoen, waardoor geen toewijsbaar bedrag resteerde. De vordering van Ballast Nedam tot betaling van schadevergoeding is afgewezen.