Uitspraak
mr. W.P. Wijers,kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[belanghebbende 1],
mrs. M.W.E. Eversen
D.J.M. Lange, kantoorhoudende te Amsterdam,
[belanghebbende 2],
[belanghebbende 3],
mr. C.M. van den Brink, kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. M.W.E. Eversen
D.J.M. Lange, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. W.P. Wijers,kantoorhoudende te Amsterdam,
[belanghebbende 2],
[belanghebbende 3],
mr. C.M. van den Brink, kantoorhoudende te Amsterdam.
Het verloop van het geding
2.De feiten
shareholders agreementgesloten, onder meer inhoudende dat besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders de instemming behoeven van 81% van het geplaatste kapitaal.
research & licence agreementgesloten, onder meer inhoudende dat EUMC en [belanghebbende 1, tevens verzoeker] aan Harbour een licentie verstrekken voor de duur van drie jaar, aldus eindigende op 26 december 2009.
shareholder agreementgesloten, waarbij ook Harbour partij is. Op 28 april 2011 zijn de statuten van Harbour gewijzigd. De
shareholder agreementen de toen gewijzigde statuten houden onder meer in dat besluiten in de algemene vergadering van aandeelhouders worden genomen met een meerderheid van 90% van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste 90% van het geplaatste kapitaal aanwezig of vertegenwoordigd is.
licence agreementgesloten met betrekking tot de IP rechten tegen een jaarlijkse vergoeding van € 100.000, waarvan € 60.000 toekomt aan EUMC en € 40.000 aan [belanghebbende 1, tevens verzoeker].
Research Consultancy Agreementtot stand gekomen. Deze overeenkomst geldt voor een periode van drie jaar gerekend vanaf die datum, met dien verstande dat overeengekomen is dat partijen drie maanden voor de afloop van de termijn in gezamenlijk overleg zullen beslissen of de overeenkomst nadien zal worden verlengd. De overeenkomst houdt voorts onder meer in:
4.1 The costs to be incurred by [EUMC] in the further generation and characterization of the Transgenetic Mice will, to the extent such costs are included in the budget attached hereto as Annex 3, be borne by Harbour. Prior to the start of each calendar quarter, [EUMC] will send to Harbour an invoice with the costs (according to the budget) for that calendar quarter and Harbour will pay such invoice within 30 days after recept.
Technology Access Feevan € 1.000.000, waarvan € 500.000 verschuldigd is op 3 mei 2011, € 250.000 drie maanden nadien en € 250.000 zes maanden nadien;
Annual Maintenance Feevan € 100.000, te betalen op 3 mei 2012 en op 3 mei 2013;
Technology Acceptance Feevan € 2.000.000 op voorwaarde dat aan Lilly blijkt dat de transgene muizen aan bepaalde criteria voldoen.
The Parties have agreed that the final Loan sum is at the request of Harbour subject to financial due diligence, and that [EUMC] will provide necessary financial documentation at Harbour’s request to justify the accrued loan amount.”
venture capitalaan te trekken. Daarbij is besproken dat besluitvorming daarover gepaard dient te gaan met aanpassing van het businessplan en wijziging van de aandeelhoudersovereenkomst. Daarop volgende onderhandelingen tussen Harbour en Atlas Venture Fund III L.P., een
venture capitalistuit de Verenigde Staten (hierna: Atlas), hebben geleid tot een door Atlas opgestelde
term sheetvan 26 april 2012 met betrekking tot een investering door Atlas van € 2,25 miljoen tegenover verkrijging van 25% van de aandelen in Harbour.
term sheetis op 25 mei 2012 aan [belanghebbende 1, tevens verzoeker] voorgelegd. Bij e-mail van 28 mei 2012 heeft [belanghebbende 1, tevens verzoeker] te kennen gegeven dat hij, bij gebreke van een (geactualiseerd) businessplan en gedetailleerde informatie over de wetenschappelijke vorderingen en de financiën van Harbour, over onvoldoende informatie beschikt om een weloverwogen standpunt in te nemen over het voorstel van Atlas en dat hij op basis van de beschikbare informatie het voorstel van Atlas niet steunt. [belanghebbende 1, tevens verzoeker] schrijft voorts dat hij het aannemelijk acht dat Harbour vooralsnog aan haar verplichtingen kan voldoen zonder inbreng van
venture capitalen dus zonder de daarmee gepaard gaande verwatering en dat hij al eerder te kennen heeft gegeven dat deelname van een
venture capitalistgepaard zal moeten gaan met heronderhandeling van de voorwaarden van de door EUMC en [belanghebbende 1, tevens verzoeker] aan Harbour verleende licentie.
term sheetvan Atlas en dat iedere investering door een derde, die leidt tot verwatering en wijziging van de zeggenschapsverhoudingen, gepaard zal moeten gaan met heronderhandeling van de licentie.
term sheetmet betrekking tot een exclusieve licentieovereenkomst tussen Harbour en Theraclone. De begeleidende brief houdt onder meer in dat Harbour per eind mei 2012 beschikte over ongeveer € 57.000 aan contanten, maar dat daartegenover onder meer een opeisbare schuld aan Carpmaels staat van ongeveer € 243.000.
Technology Access Feeen de
Annual Maintenance Feevan Lilly) toereikend zou moeten zijn tot eind 2012, alsmede dat een deugdelijke specificatie van de door EUMC aan Harbour in rekening gebrachte kosten nog altijd ontbreekt. [belanghebbende 1, tevens verzoeker] heeft voorts een aantal klachten geuit over de gang van zaken bij Harbour en de informatieverstrekking door het bestuur van Harbour, aangedrongen op het ontslag van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] als bestuurders van Harbour en geconcludeerd dat het wellicht het beste is Harbour te liquideren.
license feebedraagt $ 100.000 per jaar.
Technology Acceptance Feevan € 2 miljoen zal betalen.
corporate governancevan Harbour gewijzigd door de instelling van een
one tier board, is [G] benoemd tot (enige) uitvoerend bestuurder en zijn [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] (tot dat moment bestuurders van Harbour), [H] en Scholtes benoemd tot
non-executive directors.
3.De gronden van de beslissing
bench fee.
corporate governancezoals deze tussen partijen is overeengekomen, (b) de oorzaak van de geldnood van Harbour begin 2012, (c) de vraag welke kosten door EUMC aan Harbour
mochtenworden doorbelast en (d) de taakvervulling door het bestuur na het aftreden van [belanghebbende 1, tevens verzoeker]. De onderwerpen waaraan de onderzoeker wel aandacht heeft besteed, te weten (a) de omvang van de EUMC-lening, (b) de sinds 1 juli 2010 door EUMC bij Harbour in rekening gebrachte kosten, (c) de budgetoverschrijdingen en (d) de autorisaties van betalingen, zijn onvoldoende grondig onderzocht en de bevindingen van de onderzoeker te dien aanzien zijn deels onjuist, aldus [belanghebbende 1, tevens verzoeker].
venture capital.
termsheet, tot 18 oktober 2012, de datum van de eerste beschikking van de Ondernemingskamer die strekte tot doorbreking van de impasse.
Research Consultancy Agreementvan 3 mei 2011 voorzag erin dat EUMC de kosten ten behoeve van Harbour over de periode vanaf 1 juli 2010 ieder kwartaal aan Harbour factureerde. Zie r.o. 3.13 van de beschikking van 18 oktober 2012.
redelijk en zelfs zuinig [is] geweest in de bedragen die zij heeft door belast aan Harbour” en dat “
de daadwerkelijke kosten die [EUMC] ten behoeve van Harbour heeft gemaakt in de periode tot 1 juli 2010 circa € 60.000 hoger zijn dan het opgegeven bedrag van € 1,94 miljoen” (zie r.o. 2.2. van de beschikking van 3 december 2012). Uit het onderzoek komt hetzelfde beeld naar voren; in randnummer 73 van het onderzoeksverslag schrijft de onderzoeker:
De onderzoeker concludeert op basis van de gesprekken met de diverse betrokkenen dat EUMC kosten heeft gemaakt die niet zijn doorbelast aan Harbour. Hier is door EUMC ook nooit een punt van gemaakt noch heeft EUMC dit gebruikt als discussiepunt. Indien de liquiditeitspositie van Harbour dat niet toeliet, heeft EUMC gemaakte kosten ten behoeve van Harbour niet doorbelast maar zelf genomen. De (financiële) verhouding tussen partijen werd gekenmerkt[door]
een sfeer van ondersteuning en vertrouwen vanuit EUMC jegens Harbour. Dit bevestigt naar het oordeel van de onderzoeker het beeld van de heer [belanghebbende 3] en de heer Scholtes dat EUMC handelde in het belang van Harbour en niet, zoals [belanghebbende 1, tevens verzoeker] lijkt te veronderstellen, slechts in haar eigen belang, of althans niet in het belang van Harbour.”
venture capital fundingberust op eenduidige, voor alle betrokken partijen controleerbare vaststelling van de precieze financiële toestand van Harbour, waaronder de juiste omvang van de EUMC-lening, de (juiste) door EUMC aan Harbour gefactureerde kosten over het tijdvak vanaf 1 juli 2010 en de door Harbour nog te maken kosten tot eind 2012 (r.o. 3.22). Omdat een zodanige vaststelling niet voor handen was, heeft de Ondernemingskamer toen een tijdelijk bestuurder benoemd. Het feit dat het bestuur van Harbour in het voorjaar van 2012 niet bij machte was aan [belanghebbende 1, tevens verzoeker] de financiële positie van Harbour eenduidig en controleerbaar uiteen te zetten, heeft bijgedragen aan het ontstaan en voortduren van de impasse, omdat aldus adequate weerlegging van de verwijten van [belanghebbende 1, tevens verzoeker] achterwege bleef.
Research Consultancy Agreementvan 3 mei 2011 en het daarin genoemde budget “
attached hereto as Annex 3” (zie 2.10) bepalend is voor de vraag welke kosten EUMC over de periode vanaf 1 juli 2010 tot 31 december 2012 ten laste van Harbour mocht brengen. Dit budget (productie 97-54 van [belanghebbende 1, tevens verzoeker]), door partijen ook aangeduid als het “
use of Lilly fundsbudget”, vermeldt als onderdeel van de researchkosten naast
Staff,
lab costsen
Animalstevens
Overhead 5%. De Ondernemingskamer oordeelt dat dit argument een aanwijzing vormt dat over de periode vanaf 1 juli 2010 een overhead van 5% is overeengekomen, zij het dat [belanghebbende 1, tevens verzoeker] niet heeft toegelicht waarom (zijn visie volgende) vanaf 1 juli 2010 de overhead is gestegen van 0% tot 5%. Hoe dit ook zij, ook hier geldt dat het materiële belang van het geschil, zijnde € 40.828 over de periode vanaf 1 juli 2010 tot 31 december 2012 (7,5/12,5 x 68.047; zie onderzoeksverslag 58), niet rechtvaardigde dat dit geschil de besluitvorming over de noodzakelijke financiering blokkeerde.
use of Lilly fundsbudget” en dus afgezien van de extra te maken kosten waartoe na de vaststelling van dat budget is gesloten, zie r.o. 3.20 van de beschikking van 18 oktober 2012) en dat een andere FTE (ook in dienst bij EUMC en werkzaam ten behoeve van Harbour) zou worden gefinancierd uit de te verkrijgen NIRM-subsidie. Naar de Ondernemingskamer begrijpt heeft verkrijging van deze subsidie meer voeten in aarde gehad en langer geduurd dan partijen voorzagen. In de periode dat de subsidie nog niet was toegekend, althans nog niet was uitgekeerd, zijn de kosten van de tweede FTE door EUMC aan Harbour gefactureerd en door laatstgenoemde betaald. De subsidie is uiteindelijk aan Harbour uitbetaald en per saldo is dus het resultaat bereikt dat partijen voor ogen stond en dat in zoverre strookt met het “
use of Lilly fundsbudget”. [belanghebbende 1, tevens verzoeker] meent dat het, in afwachting van de subsidie, tijdelijk belasten van Harbour met de kosten van de tweede FTE ontoelaatbaar was omdat de afspraken over de NIRM-subsidie er toe strekten dat de risico’s verbonden aan de (tijdige) toekenning en ontvangst daarvan voor rekening van EUMC kwamen en niet voor rekening van Harbour. [belanghebbende 1, tevens verzoeker] heeft echter niet duidelijk gemaakt dat een zodanige afspraak tussen Harbour en EUMC is gemaakt, hetgeen wel op zijn weg had gelegen omdat het, gezien het onder 3.17.2 genoemde uitgangspunt, niet voor de hand ligt dat het al dan niet (tijdig) verkrijgen van een subsidie ter bekostiging van de inzet van medewerkers van EUMC ten behoeve van Harbour, voor rekening en risico van EUMC zou zijn.