Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[GEÏNTIMEERDE SUB 1],
[GEÏNTIMEERDE SUB 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
niet bekendis geweest met hetgeen [geïntimeerde sub 1] tijdens diezelfde zitting zou hebben gezegd, namelijk dat het uitzendbureau contractuele boetes zou opleggen indien [appellant] in dienst zou treden van de bv en dat [appellant] daarom in dienst zou treden van de vof. Daargelaten dat deze stelling niet strookt met het standpunt dat [geïntimeerden] volgens voornoemd vonnis hebben ingenomen, namelijk dat [appellant] in dienst was van de bv, de door [appellant] thans gestelde afspraak is evenmin te rijmen met zijn stelling in eerste aanleg dat hij
nietermee bekend was dat hij in dienst was van de vof. Zijn stelling dat partijen uitdrukkelijk hebben afgesproken dat hij bij de vof in dienst zou treden, klopt evenmin met zijn verklaring zoals blijkend uit rechtsoverweging 10 van het vonnis in kort geding dat hij met [geïntimeerde sub 1] heeft gesproken over de beperkingen die het uitzendbureau aan de bv had opgelegd over aansluitende indiensttreding maar dat hij daar verder niet bij heeft stilgestaan. [appellant] heeft zijn stelling dat partijen hebben afgesproken dat hij bij de vof in dienst zou treden in het licht van dit een en ander onvoldoende toegelicht. [appellant] heeft bovendien niet specifiek aangeboden te bewijzen dat partijen hebben afgesproken dat hij bij de vof in dienst zou treden. Dit onderdeel van zijn grieven faalt.