In deze zaak gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap PAUSA B.V. en een geïntimeerde over de hoogte van de koopprijs van een eetcafé/ijssalon. De koopovereenkomst werd op 4 januari 2013 gesloten, waarbij de geïntimeerde zijn eetcafé aan PAUSA verkocht. De koopprijs was vastgesteld op € 10.000,-, maar PAUSA stelt dat zij in totaal € 24.000,- heeft betaald, inclusief een waarborgsom van € 5.000,- voor de huur van het pand. De geïntimeerde vordert echter de volledige koopprijs van € 10.000,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 500,-. De kantonrechter heeft in eerste aanleg PAUSA veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, waarop PAUSA in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting van het hof op 12 december 2013 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. PAUSA betwist de hoogte van de koopprijs en stelt dat zij onterecht een bedrag van € 8.000,- heeft betaald. De geïntimeerde daarentegen stelt dat de afgesproken koopprijs € 34.000,- bedroeg, waarvan PAUSA slechts € 24.000,- heeft voldaan. Het hof heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de hoogte van de koopprijs bij de geïntimeerde ligt. Aangezien de geïntimeerde geen volledig bewijs heeft geleverd, heeft het hof besloten om hem de gelegenheid te bieden getuigen te horen om zijn stelling te onderbouwen.
Het hof heeft een datum voor het getuigenverhoor vastgesteld op 25 maart 2014, waarbij mr. E.M. Polak als raadsheer-commissaris is benoemd. De verdere beslissing is aangehouden, zodat het hof kan beoordelen of de geïntimeerde zijn stelling kan bewijzen. De uitspraak van het hof is gedaan op 28 januari 2014.