Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
LEGAL & GENERAL NEDERLAND LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
2 (2.1. tot en met 2.8) de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
- i) [appellant] heeft in 1994 een tweetal verzekeringen bij L&G afgesloten, te weten een overlijdensrisicoverzekering (hoofdverzekering, polisnummer [polisnummer 1] en een arbeidsongeschiktheidsverzekering met Plus dekking (aanvullende verzekering, polisnummer [polisnummer 2] ) beide met een ingangsdatum van 1 april 1994. De einddatum van de overlijdensrisicoverzekering is 1 november 2010.
- ii) Op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn van toepassing de Algemene voorwaarden van verzekering (AV blad 1 en 2) en de Voorwaarden van verzekering van arbeidsongeschiktheidsrente en vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid (PV-AOR juli 93). De aanvullende verzekering behoort bij en is onverbrekelijk verbonden met de hoofdverzekering.
- iii) Op 17 november 2003 is [appellant] voor 80-100% arbeidsongeschikt
- iv) Bij brief van 4 november 2010 heeft L&G aan [appellant] – voor zover hier van belang – het volgende medegedeeld:
- v) De arbeidsongeschiktheidsrente voor de maanden november 2010 en december 2010 is door L&G aan [appellant] uitgekeerd, welke betalingen vervolgens door verrekening weer ongedaan zijn gemaakt.
3.Beoordeling
I, II, III, en IVklaagt [appellant] in essentie erover dat de rechtbank zijn uitleg van de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet heeft gevolgd. Hij wijst erop dat hij bij het opteren voor een Plus dekking van de arbeidsongeschiktheidsverzekering is afgegaan op de bijbehorende brochure en een toezegging van de heer [A] die bij het aangaan van de verzekeringen namens L&G heeft opgetreden. Hij is met de heer [A] in contact gekomen, omdat hij het voornemen had opgevat om een voorziening te treffen voor pensioen, vroegtijdig overlijden en arbeidsongeschiktheid. Na onderzoek in de markt is hij gestuit op L&G en via L&G met de heer [A] in contact gebracht. Deze persoon heeft een visitekaartje bij hem achtergelaten waarop het logo van L&G staat. [appellant] heeft ter onderbouwing van stelling gewezen op de volgende passages in de brochure
: “ de uiterste leeftijd waarop de AO-rente kan aanvangen is 60 jaar. Ook de premie is maximaal tot deze leeftijd verschuldigd.”(1e pagina, rechterkolom) en
“Naast de Standaard dekking, die we eerder bespraken, kunt u ook een arbeidsongeschiktheidsverzekering sluiten met een Plus dekking. U kan dan tot uw 65ste – in plaats van tot uw 60ste jaar – aanspraak maken op de Arbeidsongeschiktheidsrente. (…) De overige voorwaarden zijn gelijk aan die van de Standaard dekking.”. In combinatie met de toezegging van de heer [A] dat – indien en wanneer [appellant] bij L&G een arbeidsongeschiktheidsverzekering met Plus dekking zou afsluiten – hij tot zijn 60e premie zou moeten betalen, maar dan tot zijn 65e bij arbeidsongeschiktheid een uitkering zou ontvangen, verkeerde [appellant] in de veronderstelling dat hij bij een Plus dekking, in tegenstelling tot een Standaard dekking, recht zou hebben op een uitkering tot zijn 65e jaar. In die veronderstelling heeft hij ook het polisvoorblad gelezen en weliswaar gezien dat de maandrente van
f 8.333,33 eindigt per 1 november 2010, maar hij heeft dat zo begrepen dat per die datum de verplichting tot premiebetaling stopte. Hij heeft die einddatum niet gezien als einddatum van de verzekering maar als einddatum voor de premiebetalingen. Nu de polis voor meerderlei uitleg vatbaar is dient aan de polis de voor [appellant] gunstigste uitleg gegeven te worden, aldus [appellant] .
grieven V en VIrichten zich tegen het oordeel van de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat er een onrechtmatige daad van L&G jegens [appellant] is gepleegd. [appellant] is van mening dat L&G in het adviestraject, voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsongeschiktheidsverzekering, haar zorgplicht heeft geschonden. Door de gedane - onder 3.2 weergegeven - toezegging en de - onder 3.3 weergegeven -tegenstrijdigheden in de brochure enerzijds en de polis(voorwaarden) anderzijds is hij op het verkeerde been gezet, aldus [appellant] . Bij een juiste voorstelling van zaken (einddatum rente uitkeringen is 1 november 2010) had hij geopteerd voor een Standaard dekking in plaats van een Plus dekking.
4.Beslissing
uiterlijk op 1 juli 2014 schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van oktober 2014 tot en met december 2014 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen;