Uitspraak
mr. S. van Steenwijk, te Utrecht,
advocaat:
mr. Y. Benjamins, te Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
- Stralen van muren t.b.v het verwijderen van coating op de muren.
- Stralen en /of diamant schuren van de vloeren t.b.v hechting van het membraam.
- Twee laags waterdicht membraam aanbrengen met Masterseal 550.
70,- / m2 excl. 19% BTW.
- Scheuren dichtzetten met Waterplug.
- Gaten boren naast de scheuren en packers plaatsen.
- Scheuren injecteren met PU 2055 injectiehars.
- Packers verwijderen en gaten dichtzetten met Waterplug.
0,- / m2 excl. 19% BTW.
- Gaten patroon boren in de binnengevel.
- Gaten uitzuigen en deze onderlagen druk verzadigen met Masterseal 1160 DPC.
- Gaten dichtzetten met PCI repakwik.
excl. 19% BTW.
Binnen 30 dagen na factuurdatum
Wij stellen vast dat u [bedrijf] nooit schriftelijk heeft bericht dat u het werk voltooid achtte, zoals vermeld in de algemene voorwaarden”) Coaton ten slotte gesommeerd het werk alsnog succesvol af te ronden, met de aankondiging anders een ander bedrijf daarvoor de opdracht te verstrekken en Coaton aansprakelijk te stellen voor de daarmee gemoeide kosten evenals voor schade aan de nieuwe voorzetwanden. Als compromis werd aangeboden dat Coaton het door haar gefactureerde en door [appellant] betaalde bedrag zou terugbetalen, waarbij Coaton van al haar verplichtingen zou zijn ontslagen. Coaton heeft dit voorstel afgewezen.
grieven 2 tot en met 6 in incidenteel appelbestrijden het oordeel van de rechtbank dat Coaton door [appellant] is ingeschakeld om de lekkages in de kelder te verhelpen en een waterkerend resultaat heeft gegarandeerd evenals de daaraan verbonden conclusie dat Coaton haar garantieverplichtingen niet is nagekomen en dus schadeplichtig is jegens [appellant]. Volgens Coaton heeft zij nooit een garantie gegeven dat de muren na behandeling waterdicht zouden zijn. Van Coaton kon dan ook niet worden verlangd dat zij op dit punt een uitdrukkelijk voorbehoud zou maken. De rechtbank is ten onrechte voorbijgegaan aan de essentie van de opdracht, het waterkerend
behandelenvan vloeren en muren
,waarmee niet een waterkerend resultaat wordt gegarandeerd, aldus Coaton. Na het verrichten van de werkzaamheden is gebleken dat er beweging is gekomen tussen de muren en de vloeren. Het was echter aan [appellant] als hoofdaannemer om Coaton erop te wijzen dat de vloeren niet onderheid waren en niet aan Coaton om tevoren de deugdelijkheid van de ondergrond te onderzoeken. Het argument dat het [bedrijf 2] wel zou zijn gelukt de lekkages te stoppen, hetgeen bij gebrek aan wetenschap wordt betwist, gaat eraan voorbij dat de werkzaamheden van [bedrijf 2] niet vergelijkbaar zijn met die van Coaton, aldus nog steeds Coaton.
waterkerend behandelen van vloeren en muren”, waaronder begrepen en de omstandigheid dat haar directeur voorafgaand aan de werkzaamheden de kelder heeft bekeken waarbij hij “
actieve lekkages en doorslaand vocht” heeft gezien (zie proces-verbaal van comparitie van 22 maart 2011, p.3) kan het hof, in navolging van de rechtbank, niet anders opmaken dan dat het resultaat van de werkzaamheden een waterdichte kelder zou zijn. Dat Coaton een waterdicht resultaat heeft gegarandeerd vindt ook bevestiging in haar e-mail van 16 april 2009, verzonden na uitvoering van haar werkzaamheden, dat zij de lekkage onder de garantie wil herstellen (zij het eerst na volledige betaling van de factuur). Coaton heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat [bedrijf 2] dat waterdichte resultaat wel heeft bereikt. De overige door Coaton aangevoerde argumenten, die de rechtbank reeds op goede gronden heeft verworpen, brengen ook het hof niet tot een ander oordeel. Het hof verenigt zich met de overwegingen van de rechtbank en maakt die tot de zijne.
grief 9 in incidenteel appelwaarin Coaton betoogt dat [appellant] profijt heeft gehad van de door haar verrichte werkzaamheden en de rechtbank ten onrechte een bedrag ter hoogte van het factuurbedrag aan schadevergoeding heeft toegewezen. Coaton betwist dat de door haar verrichte werkzaamheden geen waarde vertegenwoordigen. [bedrijf 2] heeft immers niet opnieuw de door Coaton verrichte werkzaamheden maar andersoortige werkzaamheden uitgevoerd, aldus Coaton.
nietvan toepassing zijn.
grieven 1 tot en met 3bestrijdt [appellant] dat de AV van toepassing zijn. Volgens hem heeft Coaton niet duidelijk gemaakt of er wel algemene voorwaarden van toepassing waren en zo ja, of dat de Algemene consumentenvoorwaarden voor het afbouwbedrijf in Nederland dan wel de AV (voor zakelijk verkeer) waren nu in de offerte geen van beide hokjes was aangevinkt. Op basis van het gegeven dat [appellant] en Coaton bedrijven zijn, kan niet zonder meer geconcludeerd worden dat het ‘dus’ om de AV zou moeten gaan, aldus [appellant]. Dat hij zich in zijn brief van 10 februari 2010 heeft beroepen op de AV rechtvaardigt niet de conclusie dat hij, [appellant], de voorwaarden kende en dat deze hem dus ter hand zijn gesteld. [appellant] heeft pas via de website van de brancheorganisatie kennis genomen van de AV, nadat Coaton de werkzaamheden al had verricht. Het is aan Coaton om te bewijzen dat zij de AV aan hem ter beschikking heeft gesteld, aldus nog steeds [appellant].