In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal en wederrechtelijk vertoeven in een besloten lokaal. De tenlastelegging betrof twee feiten: het stelen van een grote hoeveelheid kinderkleding van Vroom en Dreesmann en het wederrechtelijk verblijven in een besloten lokaal, terwijl de toegang was ontzegd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 februari 2013 in Haarlem de kinderkleding heeft weggenomen en wederrechtelijk in het lokaal heeft vertoefd. Echter, het hof oordeelde dat de tweede beschuldiging niet strafbaar was, omdat de verdachte niet was binnengedrongen in het pand en zich niet op vordering van de rechthebbende had verwijderd. De verdachte werd vrijgesproken van dit feit. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van de diefstal bevestigd en de eerdere veroordelingen in aanmerking genomen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, en het hof heeft deze straf in hoger beroep bevestigd, ondanks dat de verdachte voor het tweede feit werd ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen gelast, gezien de recidive van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van winkeldiefstal en de gevolgen voor de verdachte, die eerder al meerdere kansen had gekregen.