ECLI:NL:GHAMS:2014:2111

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2014
Publicatiedatum
6 juni 2014
Zaaknummer
200.137.444/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke klacht tegen oud-notaris wegens onjuistheden in akte en informatieplicht

In deze zaak hebben klagers, die beiden wonen te Krommenie, een tuchtrechtelijke klacht ingediend tegen de oud-notaris, mr. [geïntimeerde], wegens vermeende laakbaarheid in zijn handelen. De klacht betreft onjuistheden in de kerkakte van 20 december 1990, waarin de oud-notaris de oppervlakte van het stuk grond C18 opzettelijk heeft gewijzigd van 1090 m2 naar 1690 m2. Dit leidde tot een vermindering van de oppervlakte van het aangrenzende stuk grond van de klagers met 200 m2. Daarnaast wordt de oud-notaris verweten dat hij klagers niet heeft geïnformeerd over eerdere eigendomsverkrijgingen bij het verlijden van de transportakte op 31 januari 1992.

Het hof heeft vastgesteld dat de klagers op 20 november 2013 tijdig hoger beroep hebben ingesteld tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat te Amsterdam, die de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond had verklaard. Tijdens de behandeling van de zaak op 20 maart 2014 hebben klagers en de oud-notaris hun standpunten toegelicht aan het hof. Het hof heeft de stukken van het geding en de eerdere beslissingen in acht genomen.

Het hof oordeelt dat klagers ontvankelijk zijn in hun klacht, ondanks het verweer van de oud-notaris dat de klacht verjaard zou zijn. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat klagers al eerder op de hoogte waren van de inhoud van de akten. Wat betreft de inhoudelijke klachten, oordeelt het hof dat de oud-notaris niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken voor de handelingen van notaris [X], die de kerkakte heeft verleden. De oud-notaris had geen verplichting om klagers te informeren over eerdere eigendomsverkrijgingen, en de klacht wordt derhalve ongegrond verklaard. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer voor het notariaat.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.137.444/01 NOT
nummer eerste aanleg : 539164 / NT 13-22 J
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 27 mei 2014
inzake
1. [appellant],
2. [appellante],
beiden wonende te Krommenie,
appellanten,
tegen:
mr. [geïntimeerde],
oud-notaris te Heemskerk, wonende te [adres],
geïntimeerde,

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellanten (hierna: klagers) is bij een op 20 november 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat te Amsterdam (hierna: de kamer) van 5 november 2013, waarbij de kamer de klacht van klagers tegen geïntimeerde (hierna: de oud-notaris) gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond heeft verklaard.
1.2.
Op 3 maart 2014 is van de zijde van klagers een aanvullend beroepschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3.
Van de zijde van de oud-notaris is op 11 december 2013 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.4.
Klagers hebben op 3 maart 2014 een aanvulling op de motivering in hun aanvullend beroepschrift ingediend.
1.5.
Voorts zijn van de zijde van de oud-notaris op 4 maart 2014 en van de kant van klagers op 10 maart 2014 ter griffie producties ontvangen.
1.6.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 20 maart 2014. Klagers alsmede de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

Het hof gaat uit van de volgende feiten:
- Op 20 december 1990 is ten overstaan van notaris [X],
ambtsvoorganger van de oud-notaris (aan wiens kantoor de oud-notaris toen als kandidaat-notaris was verbonden) een akte (hierna: de kerkakte) gepasseerd waarbij een tweetal stukken grond, kadastraal bekend gemeente Krommenie sectie C nummers 18 en 23, in eigendom werd overgedragen aan de Stichting Beheer Hervormde Kerk te Krommeniedijk. Voormelde stukken grond worden hierna onderscheidenlijk aangeduid als C18 en C23.
  • Op 20 september 1991 hebben klagers een koopovereenkomst gesloten waarin zij het woonhuis aan de [adres] te Krommenie, kadastraal bekend gemeente Krommenie sectie C nummer 17, kochten. Op 31 januari 1992 is door de oud-notaris de transportakte (hierna: de transportakte) gepasseerd.
  • Op 7 februari 2007 zijn de stukken grond C18 en C23 verkocht aan een derde.
  • Naar aanleiding van de bouw van een kantoorpand begin 2009 op het stuk grond C18 zijn klagers op 3 maart 2009 een onderzoek gestart.
  • In het kader van dat onderzoek hebben klagers zich onder meer gewend tot de oud-notaris en in juni 2009 tweemaal een bespreking met de oud-notaris gehad.

4.Het standpunt van klagers

4.1.
Klagers stellen dat de oud-notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 98 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) en voeren hiertoe het volgende aan.
4.2.
In de kerkakte van 20 december 1990 zijn bewust onjuistheden vermeld. De oud-notaris heeft bewust de oppervlakte van het stuk grond C18 gewijzigd van 1090 m2 naar 1690 m2, met als gevolg dat de oppervlakte van het aangrenzende stuk grond dat eigendom is van klagers is verminderd met 200 m2.
4.3.
Daarnaast heeft de oud-notaris bij het verlijden van de transportakte klagers bewust niet geïnformeerd over de voorgaande eigendomsverkrijging(en) van de Diaconie van de Hervormde Gemeente te Krommenie en Krommeniedijk zoals genoemd in de kerkakte.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd, waarop het hof in zijn beoordeling (voor zover van belang) nader zal ingaan.

6.De beoordeling

6.1.
De oud-notaris heeft in de eerste plaats gesteld dat klagers niet ontvankelijk verklaard dienen te worden nu hun recht een klacht in te dienen is verjaard. De oud-notaris heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ingevolge artikel 99 lid 12 (oud) Wna, thans lid 15 Wna, kan een klacht slechts worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot de klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van de notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen. In juni 2009 hebben klagers een bezoek aan de oud-notaris gebracht en hebben zij vragen hebben gesteld over de kerkakte en de transportakte. Klagers hebben tijdens dat gesprek te kennen gegeven dat er in die akten fouten gemaakt zijn waardoor zij in hun belangen zijn getroffen.
Nu klagers reeds in juni 2009 op de hoogte waren van de inhoud van de akten en de klacht is ingediend in augustus 2012 (meer dan 3 jaar later) dienen klagers niet-ontvankelijk te worden verklaard.
6.2.
Het hof overweegt dat weliswaar is komen vast te staan dat klagers in juni 2009 een bezoek hebben gebracht aan de oud-notaris maar onvoldoende is komen vast te staan wat er destijds precies is besproken. Nu er van het gesprek geen gespreksnotities voorhanden zijn en klagers uitdrukkelijk betwisten dat zij tijdens dat gesprek vragen hebben gesteld over de inhoud van de kerkakte en transportakte, kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat klagers reeds tijdens het gesprek met de oud-notaris in juni 2009 op de hoogte zijn geraakt van de inhoud van die akten en de handelingen die zij de notaris thans verwijten. Nu evenmin kan worden vastgesteld dat klagers daar voor augustus 2009 wel van op de hoogte waren, zijn klagers derhalve ontvankelijk in hun klacht.
6.3.
Ten aanzien van het onder 4.2. weergegeven klachtonderdeel overweegt het hof dat de kamer klagers terecht niet ontvankelijk verklaard heeft in dit klachtonderdeel. Uit de stukken blijkt dat de kerkakte is verleden door notaris [X] te Heemskerk. De oud-notaris kan alleen voor zijn eigen handelen tuchtrechtelijk worden aangesproken en dus niet voor het handelen van notaris [X]. Het feit dat de oud-notaris ten tijde van het verleden van de akte als kandidaat-notaris aan het kantoor van notaris [X] verbonden was of hem in diens protocol is opgevolgd, maakt dat niet anders.
6.4.
Ten aanzien van het onder 4.3. weergegeven klachtonderdeel overweegt het hof als volgt. De oud-notaris heeft op 31 januari 1992 de transportakte verleden waarbij aan klagers het woonhuis en grond aan de [adres] te Krommenie (C 17) is overgedragen. Met de kamer is het hof van oordeel dat er geen enkele reden was voor de oud-notaris om in de transportakte melding te maken van eerdere eigendomsverkrijgingen dan de verkrijging van eigendom door de overdragende partij krachtens ruilverkaveling. Door ruilverkaveling ontstaan immers nieuwe eigendomsrechten, waarvan het bestaan en de omvang onafhankelijk is van eerdere eigendomsrechten. Evenmin hoefde de oud-notaris klagers destijds in te lichten over de inhoud van de akten waarmee eigenaren van belendende grondstukken hun eigendom hadden verkregen. De klacht is derhalve ongegrond.
6.5.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan onbesproken blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.6.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en
G. Kleykamp-van der Ben en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 27 mei 2014 door de rolraadsheer.