Uitspraak
1.de vennootschap onder firmaLANOUVELLE FASHION V.O.F.,
[APPELLANT SUB 2],
[APPELLANT SUB 3],
1.Het geding in hoger beroep
:
2.Feiten
Grief 1houdt in dat deze feitenopsomming onvolledig is. De grief kan niet slagen, omdat LaNouvelle miskent dat ingevolge artikel
3.Beoordeling
grieven 2 tot en met 7zijn gericht tegen de weergave en verwerping door de kantonrechter van de door LaNouvelle gevoerde verweren. Het hof stelt vast dat laNouvelle in hoger beroep geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangedragen, maar volstaat met (nagenoeg) een herhaling van haar stellingen in eerste aanleg. Tevens neemt het hof in aanmerking dat LaNouvelle desgevraagd ter zitting heeft bevestigd dat het contact tussen partijen tot stand is gekomen via makelaars en dat de omstandigheid dat LaNouvelle destijds (dus) ook een makelaar had, bij de beoordeling een rol speelt.
grief 3komt LaNouvelle op tegen de en verwerping van haar verweer dat zij niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting omdat geen sprake was van opzet bij het niet afgeven van de overeengekomen bankgarantie. Daartoe voert zij aan dat weliswaar in het contract staat dat LaNouvelle verplicht was een bankgarantie te stellen, maar dat partijen van meet af aan niet van plan waren daaraan uitvoering te geven nu die bankgarantie bij de ondertekening van de overeenkomst er al had moeten zijn maar er niet was. Ook heeft zij een voorstel gedaan tot het stellen van een bankgarantie in termijnen van € 5.000 per maand, welk voorstel Kroonenberg ongemotiveerd heeft verworpen, aldus LaNouvelle.
“De Kroonenberg groep wil altijd eerst de bankgarantie in bezit hebben voordat de winkel opgeleverd wordt. De tijdelijke huurder kan per maand opgezegd worden dus dan moet de opleveringsdatum 1 juni worden.
”Ook vermag het hof niet in te zien waarom Kroonenberg akkoord had moeten met het voorstel van LaNouvelle tot het stellen van een bankgarantie in termijnen. De grief faalt.
grief 4komt LaNouvelle op tegen afwijzing van haar verweer dat de tekortkoming (het niet stellen van een bankgarantie) haar niet kan worden toegerekend. Aangezien LaNouvelle volstaat met een verwijzing naar haar toelichting op de voorgaande grief, faalt deze grief eveneens.
grief 6betoogt LaNouvelle dat de kantonrechter de redelijkheid en billijkheid als correctiemechanisme had moeten toepassen, al dan niet via matiging op de voet van artikel 6:109 BW, omdat volledige schadevergoeding tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. LaNouvelle is, anders dan Kroonenberg, een leek in vastgoedland en ook qua draagkracht zijn partijen elkaars ongelijke – LaNouvelle is als onderneming inmiddels ter ziele – en zonder matiging van de schadevergoeding zijn de vennoten van LaNouvelle veroordeeld de rest van hun leven rond te komen van een minimuminkomen.
grief 7gericht. Volgens LaNouvelle heeft de oude huurder het gehuurde niet tijdig ontruimd, waarmee de opschortende voorwaarde in de huurovereenkomst niet is vervuld.
grieven 8, 9, 12 en 13zijn gericht tegen toewijzing van de vorderingen als hiervoor in 3.2 onder (ii) en (iii) weergegeven en lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
grieven 10, 11 en 14zijn gericht tegen toewijzing van de overige vorderingen en hebben in het licht van het voorgaande geen zelfstandige betekenis.