Uitspraak
mr. R.J.M. Hampsink, kantoorhoudende te Utrecht,
mr. S.F. Sagelen
mr. M.B. Kerkhof, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
business units; de
business unitFunctional Chemicals (hierna ook aan te duiden met Functional Chemicals) is daar een van.
sub business unitOrganic Peroxides (hierna SBU OP te noemen), onderdeel van de
business unitFunctional Chemicals. SBU OP omvat fabrieken en distributiecentra in een aantal landen en heeft afnemers verspreid over de wereld.
business unitondernemingsraad (Bor) ingesteld bij
business unitFunctional Chemicals en de gezamenlijke sub
business unitsin Nederland van Functional Chemicals.
managing directorvan AN Functional Chemicals (hierna Svärd te noemen), in een schriftelijke mededeling aan alle medewerkers van AN Functional Chemicals het verbeterprogramma Dynamo+ aangekondigd. De mededeling houdt onder meer in dat in de voorgaande zes tot 12 maanden de resultaten aanzienlijk verslechterd waren en dat het verbeterprogramma ten doel heeft acceptabele resultaten te boeken. In het kader van dit verbeterprogramma is McKinsey ingeschakeld. McKinsey heeft over haar bevindingen in de vorm van een presentatie gerapporteerd.
Begin 2013 heeft [Functional Chemicals] het Dynamo+ programma gestart met als doelstelling om de winstgevendheid van [Functional Chemicals] terug te brengen op een acceptabel niveau en de concurrentiepositie van de business unit structureel te verbeteren. (…) om de doelstellingen van de [business unit] te realiseren (…) zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk. Met het doel de bedrijfsresultaten structureel te verbeteren is de tot begin 2013 geldende strategie herzien. (…) Deze herbezinning resulteerde in de volgende strategische keuzes: a) Een grote productielocatie in Europa (Mons, België) (…).
lobal operations directorOrganic Peroxides (hierna Pranger te noemen), met een delegatie van de ondernemingsraad over de adviesaanvraag gesproken.
DirectorJ. Strik (hierna Strik te noemen), heeft met de representatieve vakorganisaties onderhandeld over een sociaal plan voor de periode 2014 tot 2016 (hierna aan te duiden met de onderhandelingen). Het eerste formele overleg vond plaats op 28 oktober 2013. Akzo Nobel Nederland heeft bij die gelegenheid een sociaal plan voor de duur van drie jaar voorgesteld, gebaseerd op de kantonrechterformule en tevens inhoudend een voorziening voor outplacementbegeleiding (hierna het aangeboden plan).
director(hierna Hunt te noemen), heeft op 7 november 2013 met een delegatie van de ondernemingsraad gesproken.
bevestigt dat er problemen en ontwikkelingen zijn die de noodzakelijke aandacht verdienen. Hij komt echter tot een andere oplossingskeuze, zonder daarbij aan te geven hoe die keuze er in detail uitziet en zonder aan te geven hoe welke kosten wanneer bespaard kunnen en zullen worden. (…)”.
Akzo Nobel Nederland heeft getracht met de vakorganisaties een sociaal plan af te spreken (…). Dit is tot op heden niet gelukt, wat met zich meebrengt dat hetgeen in de adviesaanvraag over de opvang van de gevolgen is aangegeven, in stand blijft. (…)”.
Een opvallende lacune in de argumentatie inzake de voorgenomen sluiting is het ontbreken van een concurrentieanalyse. (…) een serieuze overweging en doorrekening van tussenvarianten ontbreekt (…). de bestuurder (…) hecht aan een structurele kostenbesparing van circa € 20 miljoen vanaf 2017. De [ondernemingsraad] heeft (…) een nadere analyse van de structurele kostenbesparingen gemaakt en is tot een besparing van € 11 miljoen gekomen (…). In de context van een strategic quick scan is het niet mogelijk om deze en andere alternatieve scenario’s in detail uit te werken en door te rekenen. Een eerste verkenning maakte echter klip en klaar duidelijk dat nader onderzoek naar dergelijke alternatieven opportuun is (…)”
Op de voorgenomen sluiting met als gevolg de beëindiging van arbeidsovereenkomsten (…) heeft u het Mobiliteitsplan van toepassing verklaard. Er is nu een door AkzoNobel eenzijdig vastgesteld Mobiliteitsplan uit maart 2013 dat voor 2013 en 2014 van kracht is. (…) Inmiddels zijn onderhandelingen over een tweezijdig Sociaal Plan voor Deventer van start gegaan (…). De [ondernemingsraad] vindt vanwege de nagestreefde rechtsgelijkheid dat het Mobiliteitsplan (…) niet alleen van toepassing zou moeten zijn voor de werknemers die in het eerste jaar (2014) hun baan verliezen en worden ontslagen, maar dat het Mobiliteitsplan ook van toepassing moet zijn in de jaren 2015 en 2016 (…). (...) Zolang er geen door de vakbonden geaccordeerd Sociaal Plan ligt of de toepasselijkheid van het huidige Mobiliteitsplan na 2014 niet is gegarandeerd voor alle betrokken werknemers, is voor de [ondernemingsraad] onvoldoende duidelijk wat de uiteindelijke personele gevolgen van het besluit voor alle werknemers zullen zijn en op welke wijze AkzoNobel voornemens is deze personele gevolgen te ondervangen (…).”
De productielocatie Deventer is er een waarvan u toegeeft dat er structureel nog voor vele miljoenen kan worden bespaard. In de berekeningen van de [ondernemingsraad] gaat het om een structurele kostenbesparing van circa € 11 miljoen. De [ondernemingsraad] is er niet van overtuigd dat de door u nagestreefde kostenbesparing van € 20 miljoen noodzakelijk is en per se door de sluiting van de productielocatie Deventer moet worden bereikt (…)”.
Akzo Nobel heeft voor Deventer het niveau van het huidige Mobiliteitsplan aangeboden, aangevuld met verbeteringen”.
Uw advies komt er (…) op neer dat (…) u ruimte ziet voor EUR 11 mln aan besparingen. (…) de noodzaak om EUR 20 mln te besparen [is] een gevolg (…) van financiële concerneisen (…). Zelfs als de ruimte die u ziet voor EUR 11 mln aan besparingen zou kloppen (…) dan bestaat er nog altijd een gat van EUR 9 mln tussen uw advies en de 20 mln. Dat gat wordt met geen mogelijkheid gedicht. (…) Ik zal dan ook niet ingaan op uw aanbeveling om een uitgebreide vervolgopdracht ten aanzien van het alternatieve scenario te geven. (…) als het Mobiliteitsplan 2014 is uitgewerkt, er geen sociaal plan met de vakorganisaties is afgesproken en ook geen nieuw mobiliteitsplan eenzijdig is afgekondigd, (zal) het wettelijke regime – waarmee u bekend bent – van toepassing zijn.”
3.De gronden van de beslissing
de winstgevendheid van [Functional Chemicals] terug te brengen op een acceptabel niveau en de concurrentiepositie van de business unit structureel te verbeteren”. Die doeleinden, die naar hun aard samenhangen, zijn naar het oordeel van de Ondernemingskamer, anders dan de ondernemingsraad meent, niet onduidelijk. Hoewel de ondernemingsraad heeft gewezen op een aantal onzekerheden omtrent de precieze omvang van de met het onderhavige besluit gemoeide bezuinigingen, is niet omstreden dat het besluit tot een substantiële besparing in de orde van grootte van € 20 per jaar zal leiden. Evenmin is omstreden dat met een dergelijke besparing een verbetering van de winstgevendheid en een versterking van de concurrentiepositie kan worden verwezenlijkt.