ECLI:NL:GHAMS:2014:1891
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- D. Kingma
- D.J. van der Kwaak
- S.F. Schütz
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een bedrag uit derdenbeslag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een vordering tot betaling uit derdenbeslag. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A.C. Guillaume, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin hij niet ontvankelijk was verklaard in zijn vordering. De appellant had in eerste aanleg gevorderd dat de besloten vennootschap Remark Rechtspraak Beheer B.V. (geïntimeerde), vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Verhoog, een bedrag van € 5.435,50 per maand aan hem zou betalen, met terugwerkende kracht vanaf 10 augustus 2011. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant niet had gevorderd dat het bedrag aan de deurwaarder zou worden betaald, wat leidde tot zijn niet-ontvankelijkheid.
In hoger beroep heeft de appellant zijn eis gewijzigd en gevorderd dat het bedrag aan de deurwaarder zou worden betaald. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte de appellant niet ontvankelijk had verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant recht heeft op betaling van een bedrag van € 5.345,50 per maand, met ingang van 8 september 2011, en heeft de vordering van de appellant toegewezen. Het hof heeft Remark veroordeeld in de proceskosten van beide instanties, die zijn begroot op € 361,81 aan verschotten en € 904,= aan salaris advocaat in eerste aanleg, en € 403,= aan verschotten en € 894,= aan salaris advocaat in hoger beroep. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van derden-beslagene en de rol van de deurwaarder in het proces van derdenbeslag. Het hof heeft de argumenten van Remark verworpen en bevestigd dat de appellant recht heeft op de gevorderde bedragen, rekening houdend met de beslagvrije voet en de wettelijke rente.