Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN,
1.[GEÏNTIMEERDE SUB 1]
[GEÏNTIMEERDE SUB 2].,
[GEÏNTIMEERDE SUB 3],
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
2. De SNCU dient erop toe te zien, dat de bepalingen van deze CAO algemeen en volledig worden nageleefd en is door de partijen betrokken bij deze CAO gemachtigd al datgene te verrichten dat daartoe nuttig en noodzakelijk kan zijn.
3. De uitzendonderneming is verplicht op de wijze, vermeld in een daartoe door de SNCU op te stellen reglement(en), aan te tonen dat de bepalingen van de CAO voor Uitzendkrachten getrouwelijk worden nageleefd. Hiertoe dient de onderneming een deugdelijke loon- en arbeidstijdenadministratie te voeren (...).”
2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de SNCU gedurende 14 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij - onverminderd het gestelde onder a.- verplicht aan de SNCU een door het bestuur te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening worden gehouden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de CAO.
3. De schadevergoeding dient ter dekking van de kosten die de SNCU maakt en de ter deze zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van de SNCU tot dekking van de kosten die de SNCU moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de CAO wordt nageleefd.
De SNCU hoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.”
1. De CNCU verzoekt uitzendondernemingen/werkgevers schriftelijk tot het aanleveren van afschriften van een selectie van de administratieve bescheiden, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van dit reglement;
2. (…)
5. De CNCU controleert op basis van een gegrond vermoeden van overtreding van de CAO’s. (…)
6. De te controleren ondernemingen zullen door middel van een schriftelijke vooraankondiging op de hoogte worden gebracht van het bezoek aan hun bedrijf. In de vooraankondiging wordt aangegeven in welke week de controle bij de onderneming zal plaatsvinden en welke gegevens zullen worden onderzocht. De aangeschreven ondernemingen dienen de te onderzoeken administratieve bescheiden, zoals genoemd in artikel 4 lid 2, op het bezoekadres voor controle beschikbaar te houden;
7. Indien een aangeschreven onderneming weigert medewerking te verlenen aan de controle op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche, zal de onderneming schriftelijk in gebreke worden gesteld en zal de CNCU het bestuur van de stichting hiervan in kennis stellen.
8. Binnen acht weken na datum van onderzoek ontvangt de onderzochte uitzendonderneming een rapport, waarin is aangegeven of en zo ja, op welke onderdelen van de administratie omissies zijn geconstateerd en worden verbeteringen voorgesteld. Daarbij wordt een door de CNCU gestelde termijn gegeven waarbinnen de verbeteringen dienen te zijn aangebracht.
9. Binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn waarbinnen de verbeteringen dienen te zijn aangebracht, kan de CNCU besluiten tot controle van de verbeteringen van de geconstateerde omissies. De kosten voor een dergelijke controle komen volledig ten laste van de onderneming. (...)”
2. De bevoegdheid tot het instellen van een schadevergoedingsactie (als bedoeld in de Wet AVV en de Wet CAO) is in beginsel gedelegeerd aan de SNCU.
3. Voordat de SNCU een ingebrekestelling aan een bepaalde uitzendonderneming verstuurt inzake het niet naleven van CAO-bepalingen, stelt zij hiervan partijen in kennis.
4. Elk der partijen kan afzonderlijk binnen een termijn van veertien dagen kenbaar maken dat zij ten aanzien van de betreffende uitzendondernemer zelf het recht op vordering van schadevergoeding wenst te hanteren, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt voordat de SNCU zelf de actie reeds in gang heeft gezet.
5. Als partijen niet binnen de termijn van veertien dagen reageren, is de SNCU bevoegd de actie in te stellen, zonder dat partijen dat nog kunnen doorkruisen.
6. Indien één of meerdere van de partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij de SNCU te melden dat ten aanzien van de betreffende uitzendondernemer een actie wordt ingesteld, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt.
7. De melding aan partijen als bedoeld in lid 3 ziet uitdrukkelijk toe op een vordering tot naleving van de materiële CAO-bepalingen.”
1. de algemeen verbindend verklaarde CAO voor Uitzendkrachten voortaan volledig zal naleven;
2. de algemeen verbindend verklaarde CAO voor Uitzendkrachten met terugwerkende kracht vanaf 19 juni 2006 alsnog jegens de betrokken (ex)medewerkers van de heer [geïntimeerde sub 3] Dienstverlening volledig zal naleven door nabetaling van het op
grond van de CAO verschuldigde achterstallige salaris en andere emolumenten;
3. uw volledige medewerking zal verlenen aan een hercontrole, onder meer door overlegging van loonspecificaties en betalingsbewijzen, ter vaststelling dat u aan de onder 1 en 2 genoemde verplichtingen voldoet, respectievelijk heeft voldaan.
de forfaitaire schadevergoeding is vastgesteld op € 11.538. Bij vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding is rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van uw onderneming.
In uw brief d.d. 21 november 2008 heeft u aangegeven akkoord te gaan met een hercontrole overeenkomstig het bepaalde in art. 5 lid 11 Reglement II zoals opgenomen in de CAO Sociaal Fonds voor de uitzendbranche 2009/2011 (zie pagina 16).
3.Beoordeling
Gedurende de duur van de algemeen verbindendverklaring was [geïntimeerde sub 3] gehouden de verplichtingen van cao jegens zijn werknemers na te komen en de artikelen 45 en 46 van deze cao strekken ertoe te verzekeren dat de door deze cao gebonden werkgevers, waartoe gedurende de duur van de algemeen verbindendverklaring ook [geïntimeerde sub 3] behoorde ([geïntimeerde sub 3] heeft dit niet althans onvoldoende weersproken), hun cao-verplichtingen daadwerkelijk nakwamen. De in die bepalingen neergelegde controlebevoegdheid van SNCU kan (in elk geval voor een deel) slechts achteraf wanneer alle relevante gegevens beschikbaar zijn, waaronder loongegevens over de voorbije periode - worden uitgeoefend. Met het hof Den Haag in de zaak SNCU/Tido Vesta (arrest van 26 februari 2013, zaaknummer 200.074.770/01) is het hof van oordeel dat indien zou moeten worden aangenomen dat de bevoegdheden van SNCU zouden eindigen bij het verstrijken van de duur van de algemeen verbindendverklaring, deze bevoegdheden deels illusoir worden en de handhaafbaarheid van de cao sterk zou verminderen. De verplichting van de werkgever om de (materiële) cao-bepalingen jegens haar werknemers na te leven, betrekkelijk op - uitsluitend - de periode waarin de cao algemeen verbindend is, eindigt niet na afloop van de algemeenverbindendverklaring. De in en - uitsluitend - over die periode verkregen rechten van de werknemers dienen door de werkgever te worden gehonoreerd. Nakoming van die rechten kan ook nadat de algemeen verbindendverklaring waarop ze zijn gebaseerd is geëindigd worden afgedwongen. Dit geldt mutatis mutandis ook voor de controlebevoegdheid van SNCU en de in artikel 46 cao neergelegde bevoegdheid van SNCU om aanspraak te maken op een schadevergoeding.
De partijen bij de cao hebben het toezicht op de naleving van de cao en hun bevoegdheden zoals neergelegd in de artikelen 15 tot en met 17 Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst en artikel 3 Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna Wet AVV) gedelegeerd aan SNCU en de onderhavige cao is algemeen verbindend verklaard. De delegatie/volmacht aan en procesbevoegdheid van SNCU vloeit rechtstreeks voort uit de cao en de bijbehorende Statuten en Reglementen. Aparte schriftelijke volmachten zijn hiervoor, anders dan [geïntimeerden] aanvoeren, niet vereist. Ten slotte is, anders dan [geïntimeerden] betogen, de procesbevoegdheid van SNCU niet bij het einde van de periode van de algemeen verbindendverklaring komen te vervallen. Het hof verwijst in dit verband naar hetgeen hiervoor onder 3.10 is overwogen.