Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
STOFFERING door afhankelijk bedrijf
Geachte klant,
CBW
Stoffering
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een appellant en de besloten vennootschap Carpetland B.V. over de levering en stoffering van een laminaatvloer. De appellant heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn vordering tot schadevergoeding werd afgewezen. De appellant had een overeenkomst gesloten met Carpetland voor de levering van laminaat en toebehoren, waarbij hij een deel van de kosten vooraf had betaald. Na de levering door Carpetland, die de stoffering door een derde partij had geregeld, ontstonden er problemen met de kwaliteit van de stoffering, wat leidde tot schade aan de muren van de woning van de appellant. De appellant vorderde schadevergoeding van Carpetland, maar de kantonrechter oordeelde dat Carpetland slechts als bemiddelaar had opgetreden en niet in gebreke was gebleven.
Het hof heeft de grieven van de appellant gegrond verklaard, maar oordeelde dat dit niet leidde tot een andere beslissing dan die van de kantonrechter. Het hof concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat Carpetland in verzuim was en dat hij niet had voldaan aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De vordering van de appellant werd afgewezen, en de vonnissen van de kantonrechter werden bekrachtigd. De appellant werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een overeenkomst en de rol van hulppersonen in het kader van aansprakelijkheid.