In deze zaak heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 19 mei 2014 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van [H] om machtiging tot het doen van mededelingen uit een onderzoeksverslag inzake de vennootschappen. Het verzoek was gericht op het verkrijgen van toestemming om informatie uit het niet-openbare deel van het verslag te delen, wat volgens de verzoeker noodzakelijk was voor een discussie over de inhoud van het verslag. De voorzitter heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet voor toewijzing vatbaar is, omdat artikel 2:353 lid 3 BW niet de mogelijkheid biedt om een dergelijke discussie te faciliteren buiten de Ondernemingskamer. De voorzitter benadrukte dat verzoeker geen rechtens te respecteren belang heeft bij het verzoek, aangezien het ook anderen verboden is om mededelingen te doen uit het niet-openbare deel van het verslag. De voorzitter heeft het verzoek van [H] afgewezen, met de conclusie dat er geen andere belangen zijn die het delen van deze informatie rechtvaardigen. De beschikking is gegeven door mr. J.H.M. Willems, voorzitter van de Ondernemingskamer, in aanwezigheid van mr. D. Cohen Tervaert, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.