Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie en de zorgregeling tussen de man en de vrouw, die gezamenlijk het gezag hebben over hun minderjarige kind. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Alkmaar, waarin een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind was vastgesteld op € 413,- per maand. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie naar € 524,- per maand. Tijdens de zitting is gebleken dat de man en de vrouw verdeeld zijn over de zorgregeling en de hoogte van de alimentatie. De man heeft verzocht om een wijziging van de zorgregeling, zodat hun kind één weekend per twee weken bij hem verblijft van vrijdag tot maandag, terwijl de vrouw dit niet wenst. Het hof heeft de bestaande zorgregeling gehandhaafd, omdat het belang van het kind voorop staat en er geen overtuigende redenen zijn om de regeling te wijzigen. Het hof heeft ook de draagkracht van beide ouders beoordeeld en vastgesteld dat de man een bijdrage van € 376,- per maand moet betalen, rekening houdend met de zorgkorting. De vrouw is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek in incidenteel hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een stabiele zorgregeling voor het kind en de noodzaak om de alimentatie te baseren op de actuele financiële situatie van de ouders.