3.1.Het gaat in deze zaak, voor zover thans nog van belang, om het volgende.
( i) PNO is een onafhankelijk adviesbureau voor subsidies en overheidskredieten. Zij heeft in Nederland zeven vestigingen en daarnaast vestigingen in België, Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk.
(ii) PNO ondersteunt bedrijven en instellingen met subsidie gerelateerde advisering over onder meer kennis, innovatie, technologie en strategie.
(iii) Veel van de regelingen waarover PNO adviseert hebben een fiscale grondslag, zoals de S&O-afdrachtvermindering (WVA), energie-investeringsaftrek (EIA/IB) en de Innovatiebox (VpB).
(iv) [appellante] is per 1 september 1999 als subsidieadviseur in dienst getreden van Arthur Andersen te Amsterdam.
( v) De subsidieactiviteiten van Arthur Andersen zijn in het geheel verkocht aan de maatschap Ernst & Young Belastingadviseurs (verder: Ernst & Young).
(vi) Met ingang van 1 juli 2004 is [appellante] in dienst getreden van Ernst & Young.
(vii) Per 1 augustus 2007 heeft Ernst & Young haar subsidieactiviteiten verkocht aan PNO.
(viii) Bij brief van 28 juni 2007 heeft PNO het volgende aan [appellante] geschreven:
“Wij heten jou van harte welkom als nieuwe medewerker van PNO Consultants! (…)
De aankoop door PNO Consultants van Ernst & Young Grants & Incentives, is aan te merken als een zogenaamde overgang van een onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. Dit heeft tot gevolg dat alle rechten en verplichtingen die op het tijdstip van de overgang, te weten op 30 juni 2007, voortvloeien uit jouw arbeidsovereenkomst met Ernst & Young, van rechtswege overgaan op PNO. (…)
Ook blijf je, indien van toepassing, gebonden aan het relatiebeding. (…)”
(ix) Met haar brief van 30 januari 2008 heeft PNO aan [appellante] in tweevoud de arbeidsovereenkomst met PNO gezonden.
( x) In die onder (ix) bedoelde arbeidsovereenkomst is met betrekking tot een concurrentiebeding het volgende opgenomen:
“PNO Consultants is voornemens om voor 1 juli 2008 een herziend concurrentiebeding voor te leggen aan alle medewerkers van PNO Consultants. Tot de invoering van het nieuwe beding blijft het huidige E & Y relatiebeding van kracht.”
(xi) In 2009 hebben partijen een ‘Overeenkomst inzake uitzending’ gesloten, waarin het volgende is opgenomen:
“Deze overeenkomst bevat de vastlegging van bepalingen die partijen met elkaar overeengekomen zijn inzake de uitzending van [appellante] met haar gezin vanuit Nederland naar Spanje op verzoek van de Groepsdirectie (Executive Board) van PNO. (…) De uitzending vangt aan op 1 september 2008 en eindigt 1 september 2013. (…)
Zowel in het geval van reguliere beëindiging, voortijdige beëindiging als bij voortijdige beëindiging (…) wordt [appellante] weer geacht werkzaam te zijn op het kantoor en functie van waaruit zij uitgezonden is tegen het laatstgenoten (in het land van uitzending) Nederlands bruto schaduw jaarsalaris en de bijbehorende Nederlandse arbeidsvoorwaarden.”
(xii) Bij brief van 3 februari 2009 heeft PNO het volgende aan [appellante] geschreven:
“In jouw arbeidsovereenkomst van 30 januari 2008, hebben wij bij artikel O. aangekondigd dat er voor 1 juli 2008 een herziend concurrentiebeding zou worden voorgelegd. Bij deze ontvang je deze, met een half jaar vertraging. Bij deze verzoeken we je, na doornemen van onderstaand concurrentiebeding, deze brief te ondertekenen. Onderstaand artikel vervangt artikel O. in je arbeidsovereenkomst. De rest van de arbeidsovereenkomst blijft ongewijzigd. Jij verklaart met de ondertekening van deze brief dat je akkoord bent met de inhoud van het artikel. (…)
O. Concurrentiebeding
Het is jou verboden binnen een bepaald tijdvak na beëindiging van het dienstverband in Nederland en of Spanje in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig, of aanverwant aan die van PNO en/of aan PNO gelieerde vennootschappen te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, als ook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben. Dit tijdvak duurt in geval van beëindiging van het dienstverband:
- binnen een periode van 2 jaar na indiensttreding: 1 jaar of;
- indien dit 2 of meer jaren heeft geduurd: 2 jaar.
Voor informatie over de vraag hoe PNO in de praktijk omgaat met het concurrentiebeding, wordt verwezen naar een apart artikel hierover in het Handboek Arbeidsvoorwaarden PNO.”
(xiii) [appellante] heeft de brief van 9 februari 2009 voor akkoord ondertekend.
(xiv) Op 21 januari 2010 heeft [appellante] een door PNO bij brief van 7 december 2009 aangeboden arbeidsovereenkomst ondertekend waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen:
“
Q Concurrentiebeding
Het is jou verboden binnen een bepaald tijdvak na beëindiging van het dienstverband in Nederland in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig, of aanverwant aan die van PNO en/of aan PNO gelieerde vennootschappen te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, als ook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben. Dit tijdvak duurt in geval van beëindiging van het dienstverband:
- binnen een periode van 2 jaar na indiensttreding: 1 jaar of;
- indien dit 2 of meer jaren heeft geduurd: 2 jaar.
Voor informatie over de vraag hoe PNO in de praktijk omgaat met het concurrentiebeding, wordt verwezen naar een apart artikel hierover in het Handboek Arbeidsvoorwaarden PNO.”
(xv) Het in die brief van 7 december 2009 opgenomen artikel R stelt een boete op overtreding van het in artikel Q neergelegde verbod.
(xvi) Bij brief van 28 juni 2010 heeft [appellante] de arbeidsovereenkomst met PNO opgezegd per 1 augustus 2010.
(xvii) [appellante] is aansluitend in dienst getreden van Deloitte Belastingadviseurs B.V. (verder: Deloitte).
(xviii) Bij brief van 29 juli 2010 heeft PNO aan [appellante] geschreven dat sommige van haar werkzaamheden bij Deloitte in strijd zijn met het concurrentiebeding en dat zij bij constatering van een overtreding van het concurrentiebeding een beroep zal doen op de overeengekomen bepaling in geval van overtreding. Tevens heeft PNO in die brief vermeld dat de termijn voor het concurrentiebeding twee jaar bedraagt.
(xix) Bij brief van 6 augustus 2010 heeft [appellante] het volgende aan PNO geschreven:
“Afgelopen vrijdag 30 juli ontving ik van PNO de brief met daarin de bevestiging van hetgeen wij hebben besproken (…)
In de brief zijn een aantal conclusies opgenomen. Naar mijn mening ontbreken hier twee belangrijke conclusies, die invloed hebben op de beeldvorming rondom mijn nieuwe functie. Deze wil ik graag toevoegen aan hetgeen we hebben afgesproken. Het betreft de volgende conclusies:
(…) (…) Enige daadwerkelijk overlap met de werkzaamheden van PNO betreft hierbij de WBSO-regeling en mogelijk de Innovatiebox. (…)
Tijdens het gesprek zijn we overeen gekomen dat
ikgedurende de looptijd van het concurrentiebeding (…) geen met PNO concurrerende werkzaamheden zijnde WBSO/subsidie-aanvragen zal gaan verrichten (…).”
(xx) Bij brief van 6 mei 2011 heeft [appellante] onder meer het volgende aan PNO geschreven:
“Zoals u weet, ben ik van september 2008 tot december 2009 werkzaam geweest voor een ander onderdeel van PNO in Spanje.”
(xxi) Bij brief van 29 augustus 2011 heeft [X] (verder: [X]), verbonden aan Loyens & Loeff N.V. te Amsterdam, het volgende aan PNO geschreven:
“Ik begrijp dat PNO Consultants B.V. (…) haar cliënten adviseert o.a. over regelingen met een grondslag in de belastingwetgeving, zoals de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (“
WVA”), de Energie-investeringsaftrek (“
EIA”) (…) de Milieu-investeringsaftrek (“
MIA”) en de Innovatiebox. U stelde mij de vraag of deze advisering kwalificeert als belastingadvies of subsidieadvies. (…)
Naar onze mening zijn de hierboven beschreven werkzaamheden niet specifiek als belastingadvies dan wel als subsidieadvies te karakteriseren. Het gebruik van deze begrippen lijkt in dit verband geen onderscheidende waarde te hebben. Het betreft hier werkzaamheden ten aanzien van regelingen met een grondslag in de belastingwetgeving. Deze regelingen worden in zijn algemeenheid (ook) als subsidie beschouwd. Dit heeft echter geen enkel gevolg voor de aard en inhoud van de werkzaamheden die PNO in dit verband verricht. Voor een behoorlijke uitvoering van deze werkzaamheden is o.a. (inhoudelijke en praktische) kennis van de betreffende regelingen nodig. De benodigde kennis zal niet verschillen naar gelang de werkzaamheden worden uitgevoerd door een subsidieadviseur of door een belastingadviseur. Naar onze mening kunnen (en mogen) de hierboven omschreven werkzaamheden door zowel belastingadviseurs als subsidieadviseurs uitgevoerd worden. In de praktijk gebeurt dit overigens ook. (…)
Conclusie
De door u gestelde vraag kan ik als volgt beantwoorden. De hierboven omschreven werkzaamheden zijn niet specifiek als belastingadvies of als subsidieadvies te typeren. Het gebruik van de terminologie subsidieadvies/belastingadvies is in dit verband niet onderscheidend. De omschreven werkzaamheden kunnen (en mogen) door zowel belastingadviseurs als subsidieadviseurs uitgevoerd worden (en worden in de praktijk ook door beiden uitgevoerd).”
(xxii) Op de website van Deloitte is het volgende vermeld:
“Binnen Deloitte tax hebben wij daarom een team van belastingadviseurs (…) geformeerd. Met de kennis en ervaring van dit team zijn wij in staat om snel vast te stellen of uw onderneming baat heeft bij de innovatiebox en hoe hoog de mogelijke belastingbesparing kan bedragen. Aan de hand van een gedegen onderzoek en documentatie zijn wij vervolgens in staat om hier praktische afspraken te maken met de belastingdienst over de inpassing van de innovatiebox.
Wij zullen eerste inschatting maken van het potentiële belastingvoordeel. Indien dit voordeel groot genoeg is, zullen wij met u de vervolgstappen doornemen nodig om deze benefit te realiseren. (…)
Contact
[appellante] ”