Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
11 februari 2014
mr. S. Mahabier,te [vestigingsplaats].
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
vervangendedetentie. Op grond van de brieven van de politie Amsterdam acht het hof veeleer aannemelijk dat [appellant] in de periode van […] tot en met […] gegijzeld is geweest teneinde hem te bewegen tot betaling van de openstaande boetes. Dat sprake is geweest van gijzeling staat immers met zoveel woorden vermeld in voornoemde brieven van de politie. Daarbij komt dat de raadsvrouw van [appellant] - blijkens de door haar gegeven toelichting bij de stukken - bij het CJIB telefonisch heeft nagevraagd of de twee boetes zijn betaald/kwijtgescholden vanwege de door [appellant] ondergane detentie waarop de desbetreffende medewerker van het CJIB heeft aangegeven dat daarover niets in het systeem staat en dat een boete normaliter open blijft staan na detentie/gijzeling. Op grond van het voorgaande moet worden geoordeeld dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de schuld aan het CJIB thans minder bedraagt dan € 500,--. Uitgaande van de verklaring van [appellant] ter zitting van 4 februari 2014 dat hij na 9 januari 2014 niets heeft betaald op de onderhavige CJIB-boetes moet het ervoor worden gehouden dat de CJIB-schuld thans nog steeds