3.1.Bij de bestreden beschikking is de onder 2.3 genoemde beschikking van 27 februari 2008 aldus gewijzigd dat:
- de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind c] met ingang van 1 mei 2012 tot 1 december 2012 nader wordt vastgesteld op nihil en met ingang van 1 december 2012 op € 174,- per maand;
- de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de destijds minderjarige [kind a] en [kind b] met ingang van 1 mei 2012 tot 1 december 2012 nader wordt vastgesteld op nihil en met ingang van 1 december 2012 op € 174,- per maand als bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie;
telkens, voor zover het de nog niet vervallen termijnen betreft, bij vooruitbetaling te voldoen, in die zin dat voor zover sedert 1 mei 2012 tot dan toe méér is betaald en/of op de man is verhaald, de rechtbank de bijdrage voor die periode vaststelt op hetgeen door de man is betaald en/of op hem is verhaald.
Het verzoek van de man de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw op nihil te bepalen met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, dan wel met ingang van een datum die de rechtbank juist acht, is afgewezen.
Deze beschikking is voorts gegeven op het verzoek van de man:
- primair, indien de uitkering ten behoeve van de vrouw op nihil wordt gesteld, de bijdrage ten behoeve van [kind a], [kind b] en [kind c] te bepalen op € 188,- per maand per kind, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, althans met ingang van een datum die de rechtbank juist acht;
- subsidiair, indien de uitkering ten behoeve van de vrouw niet wordt gewijzigd, de bijdrage ten behoeve van [kind a], [kind b] en [kind c] op nihil te bepalen, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, althans met ingang van een datum die de rechtbank juist acht.
Voorts hadden geïntimeerden verzocht, voor zover de verzoeken van de man zouden worden toegewezen, te bepalen dat zij de op het moment van de beschikking reeds door de man betaalde of op hem verhaalde bijdragen niet hoeven terug te betalen, dan wel mogen verrekenen met de door de man opgebouwde achterstand wegens niet toegepaste wettelijke indexering.