Uitspraak
[appellant],
VERENIGING BELANGENBEHARTIGING PARTICIPANTEN HUNGRY EYE C.V. 9,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door Dutch Film Finance B.V. (DFF c.s.) tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had DFF c.s. hoofdelijk veroordeeld tot schadevergoeding aan de Vereniging Belangenbehartiging Participanten Hungry Eye C.V. (de Vereniging) ter verdeling onder de participanten. DFF c.s. hebben in hoger beroep zeven grieven aangevoerd en een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis. De Vereniging heeft verweer gevoerd tegen deze incidentele vordering.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen sprake is van een juridische of feitelijke misslag in het bestreden vonnis. DFF c.s. hebben aangevoerd dat er een restitutierisico bestaat, maar het hof oordeelt dat dit op zichzelf onvoldoende is voor toewijzing van de incidentele vordering. De Vereniging heeft bovendien aangegeven dat verdere executiemaatregelen worden gestaakt totdat er een definitieve uitspraak is gedaan. Hierdoor is er geen aanleiding voor het hof om de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging of de vordering tot zekerheidsstelling toe te wijzen.
Het hof heeft de vordering van DFF c.s. afgewezen en de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door de Vereniging. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer en openbaar uitgesproken op 8 april 2014.