Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Niet betaalde huur
3.Beoordeling
grieven I en IIheeft [appellant] - samengevat - aangevoerd dat de
grief IIIfaalt derhalve.
Grief IVfaalt daarom eveneens.
grief Vfaalt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellant] en [geïntimeerde] over een vermeende huurachterstand. [appellant] heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de huurovereenkomst werd ontbonden en hij werd veroordeeld tot ontruiming van de woning en betaling van € 33.750,- aan huurachterstand. De huurovereenkomst was mondeling en [appellant] huurde de woning sinds 2002. De verhuurder, [geïntimeerde], heeft gesteld dat [appellant] in de periode van 2009 tot en met 2012 een huurachterstand heeft laten ontstaan. [appellant] betwist deze achterstand en stelt dat hij altijd de huur heeft betaald, maar deed dit door contante betalingen in de brievenbus van [geïntimeerde] achter te laten. Het hof oordeelt dat [appellant] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij de huur altijd volledig heeft betaald. Het hof wijst erop dat het aan [appellant] is om de huurbetalingen voldoende te betwisten en te bewijzen. De stelling van [appellant] dat hij om kwitanties heeft gevraagd, wordt verworpen omdat hij niet heeft aangetoond dat hij dit daadwerkelijk heeft gedaan. Het hof concludeert dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat [appellant] in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en bevestigt de ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling tot ontruiming. De kosten van het geding in hoger beroep worden aan [appellant] opgelegd.