ECLI:NL:GHAMS:2014:1669

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 mei 2014
Publicatiedatum
8 mei 2014
Zaaknummer
23-002810-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pogingen tot inbraak in huisartsenpraktijken met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was aangeklaagd voor pogingen tot inbraak in twee huisartsenpraktijken in Amsterdam op 5 oktober 2012. De tenlastelegging omvatte het voornemen om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening geld en/of goederen weg te nemen uit de praktijken, waarbij de verdachte zich toegang verschafte door middel van braak. Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 april 2014 werd het bewijsverweer van de raadsman van de verdachte besproken, die stelde dat er een leemte zat tussen de waarneming van de getuige en de aanhouding van de verdachte. Het hof verwierp dit verweer, omdat de verdachte direct op aanwijzingen van de getuige was aangehouden. De getuige had verklaard dat zij de verdachte had aangewezen aan de politie, die hem vervolgens in de bosjes aantrof.

Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde had begaan. De verdachte werd veroordeeld voor poging tot diefstal, waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van braak. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van 10 weken opgelegd, maar het hof oordeelde dat deze straf niet in stand kon blijven. Gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, besloot het hof de straf te verhogen naar 3 maanden gevangenisstraf. Het hof nam daarbij in overweging dat de verdachte eerder was veroordeeld voor diefstal, wat de ernst van zijn daden onderstreepte. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en de griffier was aanwezig om het arrest vast te leggen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002810-13
datum uitspraak: 6 mei 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-244358-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 oktober 2012 te Amsterdam (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer huisartsenpraktijk/kantoor (gelegen aan de Hoofdweg) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die praktijk en/of dat kantoor te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, - naar die praktijk en/of dat kantoor van die [slachtoffer 1] is gegaan, alwaar hij, verdachte (met kracht) met een koevoet/breekijzer, althans een soortgelijk voorwerp (meermalen) tegen een raam van die praktijk en/of dat kantoor althans het pand heeft geslagen en/of gegooid en/of getikt en/of geworpen, althans geforceerd en/of - naar die praktijk en/of kantoor van die van [slachtoffer 2] is gegaan, alwaar hij, verdachte (met kracht) met een koevoet/breekijzer, althans een soortgelijk voorwerp (meermalen) tussen/in het kozijn van een raam en/of deur van die praktijk en/of dat kantoor, althans het pand heeft gewrikt en/of geslagen en/of getikt en/of gegooid, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 oktober 2012 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk
a) een raam van een pand en/of
b) een kozijn van een raam en/of deur van een pand,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk ad a) [slachtoffer 1] en/of Stadsgenoten en/of ad b) [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (met kracht) met een koevoet, althans een soortgelijk voorwerp tegen dat raam te slaan en/of te tikken en/of te gooien en/of te werpen en/of (met kracht) met een koevoet/breekijzer, althans een soortgelijk voorwerp tegen/tussen/in dat kozijn te wrikken en/of te slaan en/of te tikken en/of te gooien en/of te werpen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bespreking van een verweer

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, nu er een leemte zit tussen de waarneming door de getuige van de dader en de aanhouding van de verdachte door de politie. De verdachte moet dus worden vrijgesproken.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Het hof stelt vast dat de verdachte direct op aanwijzingen van de getuige is aangehouden. De getuige heeft verklaard dat zij de politie precies heeft verteld waar de verdachte zich bevond, waarna zij zag dat de politieauto op de goede plek stopte: bij de bosjes ter hoogte van perceel 355. Zij verklaart tevens dat zij de door haar aangewezen man met gestrekte rug uit de bosjes zag komen. Het feit dat zij de daadwerkelijke aanhouding van de verdachte niet heeft gezien staat niet aan een bewezenverklaring in de weg, nu de politie de door de getuige aangewezen man zelf al eerder in het vizier kreeg, namelijk terwijl hij gebukt langs de voorzijde van de woningen aan de Hoofdweg rende waarna hij in de bosjes ter hoogte van perceel 355 verdween.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 oktober 2012 te Amsterdam telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit huisartsenpraktijken gelegen aan de Hoofdweg weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die praktijken te verschaffen door middel van braak - naar de praktijk van die [slachtoffer 1] is gegaan, alwaar hij met kracht met een breekijzer (meermalen) tegen een raam van die praktijk heeft geslagen en - naar de praktijk van die van [slachtoffer 2] is gegaan, alwaar hij met kracht met een breekijzer (meermalen) tussen het kozijn van een raam en deur van die praktijk heeft gewrikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het primair ten laste gelegde veroordeeld tot
10 weken gevangenisstraf.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot
dezelfde strafals door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan pogingen tot diefstal met braak bij twee huisartsenpraktijken. Voor de eigenaar van de praktijk is dit een ergerlijk feit nu hierdoor schade is toegebracht aan zijn eigendom. Bovendien veroorzaken inbraken gevoelens van onrust en angst in de maatschappij. Het hof neemt het de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij zich heeft gewend tot twee huisartsenpraktijken, waar de volgende ochtend artsen en patiënten voor het spreekuur zullen zijn geconfronteerd met een verstoorde bedrijfsvoering.
Het hof is dan ook van oordeel dat het door de verdachte gepleegde feit ernstiger moet worden geacht dan een poging inbraak in een bedrijfspand. Het hof ziet aanleiding om, conform de landelijke oriëntatiepunten, een hogere straf op te leggen dan waartoe de verdachte door de rechtbank is veroordeeld. Daarnaast neemt het hof in aanmerking dat de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 april 2014 eerder voor diefstal onherroepelijk is veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.W.J. de Groot, mr. H.A. van Eijk en mr. W.H. van Benthem, in tegenwoordigheid van A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 mei 2014.
Mr. H.A. van Eijk en mr. W.H. van Benthem zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]