In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van een koper die zijn woonhuis had verkocht aan een koper met een ontbindend financieringsbeding. De koper had twee afwijzingen ontvangen van erkende financieringsinstellingen en stelde dat hij voldaan had aan zijn inspanningsverplichting om financiering te verkrijgen. De rechtbank had eerder de vordering van de koper afgewezen, maar het hof oordeelde dat de koper inderdaad aan zijn verplichtingen had voldaan. De zaak begon met een koopovereenkomst van 19 augustus 2011, waarbij de koper het huis voor € 399.000 had verkocht. De koper had de overeenkomst ontbonden op basis van het financieringsbeding, maar de verkoper accepteerde deze ontbinding niet. Het hof oordeelde dat de afwijzingen van de financieringsaanvragen voldoende waren om aan de inspanningsverplichting te voldoen, en dat de late indiening van de aanvragen geen reden was om aan te nemen dat de koper niet serieus had geprobeerd om financiering te verkrijgen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en verwees de verkoper in de kosten van het geding in hoger beroep.