ECLI:NL:GHAMS:2014:1508
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van minderjarige bij vader voor langere periode
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2007, die tot eind december 2013 bij de moeder verbleef en sindsdien bij de vader. De moeder heeft op 31 januari 2014 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter van 2 januari 2014, waarin machtiging werd verleend tot uithuisplaatsing van de minderjarige bij de vader voor een periode van twee maanden. De Stichting Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) heeft incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij zij verzoekt om de uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 4 oktober 2014.
Tijdens de zitting is gebleken dat er zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de uithuisplaatsing te verlengen, omdat de moeder onvoldoende meewerkt met de geboden hulpverlening en er zorgen zijn over de opvoedingssituatie bij de moeder. De moeder betoogt dat de gronden voor uithuisplaatsing niet aanwezig zijn en dat zij voldoende opvoedingsvaardigheden heeft. Het hof heeft echter vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige bij de moeder niet veilig is gewaarborgd en dat de moeder onvoldoende inzicht heeft in haar eigen aandeel in de problematiek.
Het hof heeft uiteindelijk besloten om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen en machtiging te verlenen tot uithuisplaatsing van de minderjarige bij de vader voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 4 oktober 2014. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het in hoger beroep meer of anders verzochte afgewezen.