Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[Appellant sub 1],
[Appellante sub 2],
[Geïntimeerde sub 2],
[Geïntimeerde sub 3],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1komt [Appellant sub 1] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de overeenkomst tussen partijen niet onder het regime van het consumentenrecht valt. Volgens [Appellant sub 1] is er sprake van een gemengde overeenkomst die zowel eigenschappen van consumentenkoop als aanneming van werk heeft, dient het consumentenrecht te prevaleren en komt hem een beroep toe op de verjaringstermijn van artikel 7:28 BW.
grief 3betoogt [Appellant sub 1] dat er ten aanzien van het bedrag van € 2.040,- (exclusief btw) een beroep op opschorting is gedaan omdat [Appellant sub 1] niet tevreden was over de uitgevoerde werkzaamheden. Volgens [Appellant sub 1] ontbraken onder meer een luidspreker en een afzuiger in de badkamer, moest een wandcontactdoos vervangen worden en waren er nog vragen over de werking van de thermostaat van de vloerverwarming. [Appellant sub 1] stelt telefonisch aan Technisch Bureau [Geïntimeerde sub 1]te hebben medegedeeld dat hij niet tevreden was, waarop Technisch Bureau [Geïntimeerde sub 1](herhaaldelijk) zou hebben toegezegd langs te zullen komen. [Appellant sub 1] onderbouwt zijn stelling (die Technisch Bureau [Geïntimeerde sub 1]gemotiveerd heeft betwist) ook in hoger beroep niet met nadere feiten en omstandigheden, hetgeen temeer op zijn weg had gelegen nu de kantonrechter reeds heeft overwogen dat het op zijn pad had gelegen om nadere feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit zou kunnen blijken wat er nu schortte aan het uitgevoerde werk. Voorts laat [Appellant sub 1] onbestreden dat Technisch Bureau [Geïntimeerde sub 1]niet in gebreke is gesteld. Dit alles leidt er toe dat ook deze grief faalt.
grief 1betoogt Technisch Bureau [Geïntimeerde sub 1]dat de kantonrechter ten onrechte de wettelijke rente pas vanaf 18 augustus 2010 heeft toegewezen. Nu vaststaat dat [Appellant sub 1] de factuur van 5 januari 2006 met nummer 2663 ten onrechte onbetaald heeft gelaten en daarin vanaf 14 dagen na factuurdatum aanspraak wordt gemaakt op vertragingsrente, is het hof van oordeel dat wettelijke rente verschuldigd is vanaf 19 januari 2006. Deze grief slaagt dan ook.