3.4Met
grief 1 in het principaal appelkomt Warburg op tegen de hiervoor onder 3.3 (a) samengevatte overweging. Warburg betoogt dat de vordering tot herstel van de vloer wel haar (“cause”, dat wil zeggen:) oorzaak heeft in de periode voor het sluiten van de koopovereenkomst, ook al is die vordering door de kantonrechter op grond van de onderhoudsverplichting van de verhuurder toegewezen. Al ver voordat Flexabram en Warburg de koopovereenkomst sloten was duidelijk dat aan de vloer een ernstig gebrek kleefde. Warburg verwijst in dit verband naar de overweging van de kantonrechter in het eindvonnis in de hoofdzaak, dat het gebrek aan de vloer al bestond ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst. Overigens was ook in het ingetrokken kort geding de onderhoudsverplichting al een grondslag van de vordering tot herstel, aldus Warburg.
3.4.1Partijen hebben niets concreets gesteld omtrent hun bedoelingen en hun verklaringen en gedragingen bij het overeenkomen van de garanties en de vrijwaringen in de artikelen 7.1 en 8.1 van de koopovereenkomst. Het hof is bij de redelijke uitleg van de artikelen 7.1 en 8.1 dan ook voornamelijk aangewezen op de tekst ervan, gelezen in samenhang met alle omstandigheden van het geval.
3.4.2In artikel 7.1 sub r. en u. heeft Flexabram Warburg in het algemeen gevrijwaard voor procedures met betrekking tot de verkochte bedrijfsruimte die hun (“cause”, dat is:) oorzaak hebben in de periode voor de overdracht. Als oorzaak in de zin van deze bepaling kan niet worden beschouwd het uitbrengen van het inleidende processtuk. Als dat was bedoeld hadden partijen zich kunnen beperken tot een vrijwaring voor alle procedures die ten tijde van de overdracht reeds (“pending”, dat is:) aanhangig zouden blijken te zijn. Partijen hebben kennelijk een verdergaande vrijwaring beoogd, namelijk een vrijwaring voor alle procedures waaraan een problematiek ten grondslag ligt die dateert van voor de overdracht. Het argument van Flexabram dat zij Warburg niet hoeft te vrijwaren voor de vorderingen van [A.], omdat [A.] Warburg eerst heeft aangesproken na de eigendomsoverdracht, gaat dan ook niet op.
3.4.3Procedures die hun oorzaak hebben in de periode voor de overdracht zijn (“for the account and risk”, dat is:) voor rekening en risico van Flexabram. Uit het gebruik van de woorden “voor rekening” begrijpt het hof dat de kosten van het voeren van de procedure voor Flexabram zijn, uit het gebruik van de term “risk” dat Flexabram Warburg schadeloos moet stellen voor een eventuele negatieve uitkomst van de procedure.
3.4.4In de laatste volzin van artikel 8.1 sub i. heeft Flexabram Warburg in het bijzonder gevrijwaard voor (“all”, dat is:) alle claims van [A.] die hun oorzaak hebben in de periode voor de overdracht. Aan de omstandigheid dat in de tweede volzin van artikel 8.1 sub i. melding is gemaakt van het geschil met [A.] met betrekking tot de vloer en de oorzaak van dat geschil is omschreven als het gedeeltelijk losraken van die vloer, verbindt Flexabram de stelling dat zij Warburg alleen hoeft te vrijwaren voor (de kosten van) het herstel van de loszittende delen en niet voor algeheel herstel of vervanging van de vloer, zoals nu aan de orde is. Voor die beperkte lezing is in de tekst van het artikel echter geen steun te vinden. De tweede volzin behelst slechts de mededeling dat aan verkoper bekend is dat één huurder, [A.], een claim heeft ingediend, en een korte omschrijving van de inhoud daarvan, bij wijze van uitzondering op de daar gegeven garantie dat dergelijke claims door huurders niet zijn ingediend. In de vrijwaring in de laatste volzin is op geen enkele manier naar die omschrijving verwezen, maar is integendeel het woord “all” gebruikt. Bovendien is de bijzondere vrijwaring voorafgegaan door de mededeling dat die vrijwaring geldt (“Without prejudice to”, dat is:) onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 7.1 sub r. Een beperkte lezing van de vrijwaring van artikel 8.1 sub i. zoals door Flexabram bepleit, ligt dan niet voor de hand, maar zou haar ook niet baten, omdat de vordering van [A.] dan toch nog onder de algemene vrijwaring van artikel 7.1 sub r. zou vallen.
3.4.5De kantonrechter heeft in het eindvonnis in de hoofdzaak overwogen dat is komen vast te staan dat ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst aan de vloer een gebrek kleefde in de zin van de wet en de huurovereenkomst, namelijk onthechting van de bovenvloer (asfalt) van de ondervloer (beton) als gevolg van onvoldoende verdichting van het onderste deel van het asfalt in combinatie met veroudering. Deze vaststelling en de gronden waarop deze berust binden op zichzelf Warburg en Flexabram in hun onderlinge relatie niet. De juistheid van die overwegingen is door Flexabram in het onderhavige geding echter onvoldoende gemotiveerd bestreden. Aangezien de huurovereenkomst eerder is gesloten dan de koopovereenkomst tussen Warburg en Flexabram moet de conclusie dan ook zijn dat het hiervoor bedoelde gebrek aan de vloer ook al bestond ten tijde van het aangaan van die koopovereenkomst.
3.4.6Met betrekking tot de opleveringsverplichting heeft de kantonrechter in het tussenvonnis van 9 december 2009 in de hoofdzaak, onder verwijzing naar het hiervoor onder 2.3 genoemde proces-verbaal van oplevering, overwogen dat [A.] de vloer onder voorwaarden heeft geaccepteerd en dat niet is gesteld dat aan die voorwaarden niet was voldaan. Het hof begrijpt dat in die overweging de reden is gelegen dat de vordering tot herstel niet op de primaire grondslag, de opleveringsverplichting, is toegewezen, maar op grond van de subsidiair aangevoerde onderhoudsverplichting en derhalve alleen jegens Warburg als huidige verhuurster. Dat betekent echter niet dat de kantonrechter van oordeel was dat de vloer bij aanvang van de huur niet gebrekkig was en dat pas later als gevolg van normale slijtage onderhoud noodzakelijk zou zijn geworden. De kantonrechter spreekt in het vonnis van 9 mei 2012 in de hoofdzaak weliswaar van onderhoudsverplichting, maar hij verwijst in dit verband naar artikel 13.3 van de bij de huurovereenkomst behorende algemene bepalingen, waarin zowel onderhoud als herstel (van gebreken) en vernieuwing zijn geregeld. In dit geval gaat het, blijkens de eerdere overweging van de kantonrechter over het bestaan van het gebrek ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst, om herstel. De vordering tot schadevergoeding en huurprijsvermindering zijn ook niet afgewezen omdat de vloer geen gebrek had, maar omdat de verhuurder, Iprem, het (wel degelijk bestaande) gebrek niet kende ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst en zich dus rechtsgeldig had vrijgetekend.
3.4.7De toewijzing van de vordering tot herstel van de vloer jegens Warburg en de afwijzing van die vordering jegens Iprem en Flexabram zijn onherroepelijk geworden, nu daartegen niet is geappelleerd. Dat betekent echter, anders dan Flexabram betoogt, niet dat ook tussen Flexabram en Warburg vaststaat dat, zoals de kantonrechter in de hoofdzaak heeft overwogen, de herstelverplichting uitsluitend Warburg als huidige eigenares aangaat. In de hoofdzaak is immers niets beslist over de onderlinge relatie tussen partijen, laat staan op een wijze die partijen bindt.
3.4.8De omstandigheid dat [A.] heeft aanvaard dat haar een vloer met een gebrek werd opgeleverd deed niet af aan haar recht op herstel op grond van (artikel 13.3 van de algemene bepalingen bij) de huurovereenkomst. Evenmin doet die omstandigheid iets af aan het feit dat op de dag van de overdracht aan Warburg een gebrek aanwezig was. De door [A.] ingestelde vordering tot herstel vond haar grond in dat gebrek en de oorzaak van die vordering dateerde dus van voor de overdracht. Voor dat oordeel is temeer grond, nu Iprem en Flexabram voor de overdracht al tot herstel van het gebrek waren aangesproken, ook op grond van artikel 13.3 van de algemene bepalingen. Dat ten tijde van de overdracht nog niet precies bekend was wat de achterliggende oorzaak van de problemen met de vloer was is dan niet van belang.
3.4.9Hetgeen hiervoor werd overwogen leidt het hof tot de conclusie dat grief 1 in het principaal appel slaagt. Flexabram moet Warburg vrijwaren voor (de kosten van) het herstel van de vloer.