Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
- [de minderjarige] verblijft in de herfst-, kerst, paas- en pinkstervakantie bij de man, alsmede drie weken in de zomervakantie;
- de vrouw vergoedt in het kader van de vakantieregeling minimaal twee keer per jaar de reiskosten van de man en [de minderjarige]. Tevens kan de man haar appartement gebruiken indien de man [de minderjarige] in IJsland wil bezoeken. De vrouw zal dan elders verblijven. Hij kan ook verblijven in het appartement van haar grootmoeder in [plaatsnaam];
- [de minderjarige] heeft minimaal één keer per week en zoveel vaker als zij aangeeft dat te willen, middels Skype contact met de man;
- [de minderjarige] zal geplaatst worden op een crèche en later op een school waar Frans wordt onderwezen, zodat zij haar vaardigheid in de taal van de man behoudt en deze verder ontwikkelt;
- [de minderjarige] zal aan het programma van de Alliance Française deelnemen waar extra-curriculair taalonderwijs wordt geboden aan Franstalige kinderen vanaf de leeftijd van 5-6 jaar, zodra zij daarvoor de leeftijd heeft;
en dat de vrouw dan de helft van de reiskosten van IJsland naar Amsterdam
en vice versa voor haar rekening neemt;
niet correct wordt nagekomen waarna [de minderjarige] naar Nederland terug dient te
verhuizen;