Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
3.Het geschil in hoger beroep
- € 433,- per maand met ingang van 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011;
- € 481,- per maand met ingang van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011;
- € 458,- per maand met ingang van 1 januari 2012;
- met ingang van 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011 te bepalen op € 187,- per maand;
- met ingang van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 te bepalen op € 202,- per maand;
- met ingang van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 te bepalen op € 206,- per maand;
- met ingang van 1 januari 2013 tot en met 22 april 2013 te bepalen op € 114,- per maand en;
- met ingang van 22 april 2013 te bepalen op € 162,60 per maand;
- met ingang van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 te bepalen op € 481,- per maand, althans op een bedrag dat niet gelegen is onder € 399,- per maand, dan wel op een zodanig bedrag als het hof juist zal achten;
- met ingang van 1 januari 2012 te bepalen op € 557,50 per maand, althans op een bedrag dat niet lager is gelegen dan € 499,- per maand, dan wel op een zodanig bedrag als het hof juist zal achten;
- met ingang van 1 januari 2013 te bepalen op € 550,- per maand, dan wel op een zodanig bedrag als het hof juist zal achten;
4.Beoordeling van het hoger beroep
- 70% [NBI – (0,3 NBI + € 850,-)] over de periode vanaf 22 april 2013 tot 1 januari 2014, en;
- 70% [NBI – (0,3 NBI + € 860,-)] over de periode vanaf 1 januari 2014.
- Indien in een bepaald tijdvak een derde deel van de voor kinderalimentatie beschikbare draagkracht van de man lager is dan de hierboven genoemde, voor dat tijdvak geldende kinderbijdrage voor [kind a] en [kind b] per kind per maand, zal twee derde deel van zijn draagkracht geacht worden voor [kind a] en [kind b] te zijn bestemd. Het ‘resterende’ derde deel van zijn draagkracht zal in dat geval bestemd zijn voor [de minderjarige].
- Indien in een bepaald tijdvak een derde deel van de voor kinderalimentatie beschikbare draagkracht van de man hoger is dan de hierboven genoemde, voor dat tijdvak geldende kinderbijdrage voor [kind a] en [kind b], dan zal deze kinderbijdrage voor [kind a] en [kind b] worden bestemd. Het ‘restant’ van zijn draagkracht, derhalve meer dan één derde zal in dat geval bestemd zijn voor [de minderjarige]. Daarmee wordt voorkomen dat het deel van de draagkracht van de man dat voor kinderalimentatie beschikbaar is, niet aan de kinderen ten goede zal komen.
- € 257,- per maand met ingang van 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011;
- € 351,- per maand met ingang van 1 januari 2011 tot 1 januari 2012;
- € 331,- per maand met ingang van 1 januari 2012 tot 1 januari 2013;
- € 323,- per maand met ingang van 1 januari 2013 tot 22 april 2013;
- € 216,- per maand met ingang van 22 april 2013 tot 1 januari 2014;
- € 308,- per maand met ingang van 1 januari 2014.
5.Beslissing
- met ingang van 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011 op € 257,- (TWEEHONDERD ZEVENENVIJFTIG EURO) per maand;
- met ingang van 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 op € 351,- (DRIEHONDERD EENENVIJFTIG EURO) per maand;
- met ingang van 1 januari 2012 tot 1 januari 2013 op € 331,- (DRIEHONDERD EENENDERTIG EURO) per maand;
- met ingang van 1 januari 2013 tot 22 april 2013 op € 323,- (DRIEHONDERD DRIEËNTWINTIG EURO) per maand;
- met ingang van 22 april 2013 tot 1 januari 2014 op € 216,- (TWEEHONDERD ZESTIEN EURO) per maand;
- met ingang van 1 januari 2014 op € 308,- (DRIEHONDERD ACHT EURO) per maand;