ECLI:NL:GHAMS:2014:1447

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
28 april 2014
Zaaknummer
23-004773-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstallen met braak en veroordeling voor heling; onvoldoende bewijs voor directe betrokkenheid van de verdachte bij inbraken

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van diefstal met braak, maar was wel veroordeeld voor heling. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte beoordeeld en vastgesteld dat het hoger beroep niet ontvankelijk was voor zover het gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 4 april 2014 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De tenlastelegging omvatte meerdere diefstallen en heling van goederen, waaronder voertuigen en elektronica. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de directe betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken, waardoor hij voor de feiten 1 primair en 2 primair werd vrijgesproken. Echter, het hof achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan heling van goederen die van misdrijf afkomstig waren. De verdachte had diverse goederen voorhanden gehad, waaronder autosleutels en crossmotoren, waarvan hij wist dat deze van diefstal afkomstig waren.

De strafoplegging werd bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. Het hof legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waarbij het hof oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die hij had veroorzaakt. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, terwijl andere vorderingen niet-ontvankelijk werden verklaard. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

parketnummer: 23-004773-12
datum uitspraak: 18 april 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 30 oktober 2012 in de strafzaak onder parketnummer 14-810331-12 tegen
[verdachte],
geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres:[adres].

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Alkmaar vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 april 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde - ten laste gelegd dat
1
primair:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 28 mei 2012 in de gemeente Heerhugowaard, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garagebedrijf en/of een bedrijfspand heeft weggenomen
- een televisie (merk Sony Bravio) en/of een Dell computer (laptop) en/of één of meer fotocamera's (Sony en/of Canon) en/of
- een kluis met daarin een geldbedrag van zevenduizend euro, althans enig geldbedrag, en/of
- een of meer waardepapier(en) en/of identiteitspapier(en) en/of
- een of meer autosleutel(s) en/of kentekenbewijs(zen) en/of
- divers(e) gereedschap(pen) en/of - een (personen)auto, te weten een Mercedes-Benz Coupe (type CLK 270 Cdi, kleur grijs, [kenteken]) en/of
- een (personen)auto, te weten een Citroen Belingo ([kenteken] en/of
- een (personen)auto, te weten een Jaguar (kleur groen,[kenteken]) en/of
- een (personen)auto, te weten een Mazda (type 323, kleur groen, [kenteken]) en/of
- een (personen)auto, te weten een Volkswagen (type New Beatle, kleur zwart, [kenteken]) en/of
- een (personen)auto, te weten een Peugot 206, (kleur groen, [kenteken]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
1
subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 18 juli 2012 in de gemeente(n) Hoogwoud en/of Medemblik en/of Koggenland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een televisie (merk Sony) en/of - een kluis met daarin een geldbedrag van zevenduizend euro, althans enig geldbedrag, en/of
- een of meer waardepapier(en) en/of identiteitspapier(en) en/of
- een of meer autosleutel(s) en/of kentekenbewijs(zen) en/of
- divers(e) gereedschap(pen) en/of
- een (personen)auto, te weten een Mercedes-Benz Coupe (type CLK 270 Cdi, kleur grijs, [kenteken] en/of
- een (personen)auto, te weten een Citroen Belingo [kenteken]) en/of
- een (personen)auto, te weten een Jaguar (kleur groen, [kenteken]) en/of
- een (personen)auto, te weten een Mazda (type 323, kleur groen, [kenteken]) en/of
- een (personen)auto, te weten een Volkswagen (type New Beatle, kleur zwart, [kenteken]) en/of
- een (personen)auto, te weten een Peugot 206, (kleur groen, [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde een of meer goed(eren) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2
primair:
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 31 mei 2012 tot en met 1 juni 2012 in de gemeente Schagen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garagebox heeft weggenomen
- één of meer (cross)motor(en) (te weten een Suzuki, kleur geel, en/of een Kawasaki, kleur groen), althans één of meer motorvoertuig(en) en/of
- een motorblok en/of
- een frame,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
subsidiair:
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 31 mei 2012 tot en met 3 juli 2012 in de gemeente(n) Schagen en/of Koggenland en/of Medemblik, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- één of meer (cross)motor(en) (te weten een Suzuki, kleur geel en/of een Kawasaki, kleur groen), althans één of meer motorvoertuig(en) en/of
- een motorblok en/of
- een frame, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van één of meer voornoemd(e) goederen wist, dan wel redelijkerwijs had moeten weten, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof anders dan de rechtbank komt tot een vrijspraak van de feiten 1 primair en 2 primair en voorts tot een andere strafoplegging en tot andere beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Op basis van de dossierstukken kan de verdachte weliswaar op verschillende manieren worden gelinkt aan diverse bij de betreffende inbraken weggenomen goederen, maar het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten waaruit de directe betrokkenheid van de verdachte bij de betreffende inbraken volgt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1
subsidiair:
hij in de periode van 27 mei 2012 tot en met 18 juli 2012 in Nederland,
- autosleutels en en
- diverse gereedschappen en
- een personenauto, te weten een Mercedes-Benz Coupe [kenteken] en
- een personenauto, te weten een Citroen Berlingo [kenteken]) en
- een personenauto, te weten een Jaguar [kenteken] en
- een personenauto, te weten een Volkswagen[kenteken]
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
2
subsidiair:
hij in de periode van 31 mei 2012 tot en met 3 juli 2012 in Nederland, crossmotoren, te weten een Suzuki, kleur geel en een Kawasaki, kleur groen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Nadere bewijsoverweging

Ten aanzien van feit 1 subsidiair
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde heling, nu niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte wist dan wel redelijkerwijze kon vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte is op 2 juni 2012 op heterdaad aangehouden ter zake van diefstal van een auto. Bij de insluiting van de verdachte werden er bij de insluitingsfouillering onder andere een sleutelbos met twee autosleutels ‘merk onbekend’, een autosleutel van het merk Mercedes en een Blackberry 9870 Bold aangetroffen(dossierpagina 8). Uit nader onderzoek is gebleken dat de autosleutels ‘merk onbekend’ de autosleutels zijn van de bij [bedrijf] op 28 mei 2012 weggenomen Jaguar (proces-verbaal van bevindingen dossierpagina 337) en dat de autosleutel van het merk Mercedes de autosleutel is van de weggenomen Mercedes (proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 1] dossierpagina 110 e.v.).
In de auto waarin de verdachte reed ten tijde van zijn aanhouding, zijn diverse andere goederen aangetroffen die bij de inbraak in [bedrijf] zijn ontvreemd (proces-verbaal van bevindingen dossierpagina 105 en proces-verbaal verhoor aangever[slachtoffer 1] dossierpagina 110 e.v.).
Op de bij de verdachte in beslag genomen Blackberry zijn onder meer foto’s aangetroffen van de bij de inbraak bij [bedrijf] weggenomen grijze Mercedes [kenteken], de groene Citroën Berlingo ([kenteken] en de Jaguar [kenteken]. De foto’s zijn genomen op 31 mei 2012 (proces-verbaal van bevindingen dossierpagina 134 e.v.).
Uit onderzoek van de telefoon van de verdachte is voorts gebleken dat hij in de periode van 2 juni 2012 tot en met 4 juni 2012 chatgesprekken heeft gevoerd met diverse personen, waarin wordt gesproken over een Jag4, een Beetle, een Berlingo50, een Polo, een VW4 en schade aan een Benz. Met betrekking tot deze auto’s ‘pingt’ de verdachte in een chatgesprek: ‘khoef er nie veel voor. Maar moetn weg.’ (proces-verbaal van bevindingen dossierpagina 142 e.v.).
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld dat de verdachte goederen voorhanden heeft gehad die afkomstig zijn van de inbraak bij [bedrijf] op 28 mei 2012. Het hof is voorts van oordeel dat, mede gelet op het feit dat de verdachte zeer kort na de inbraak in het bezit is van verschillende bij de inbraak weggenomen goederen, waaronder vier personenauto’s, en hij de auto’s gelet op voornoemd chatgesprek snel en voor weinig wil verkopen, de verdachte wist dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. Bij dit oordeel betrekt het hof mede dat de verdachte geen dan wel geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het bezit van deze goederen.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 2 subsidiair tenlastegelegde heling, nu niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte wist dan wel redelijkerwijze kon vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren.
Het hof overweegt als volgt.
Op de Blackberry die bij de verdachte op 2 juni 2012 tijdens de insluitingsfouillering in beslag is genomen, zijn diverse foto’s aangetroffen van de crossmotoren die bij aangever[slachtoffer 1] gestolen zijn. Op deze foto’s is te zien dat de verdachte op de groene crossmotor zit. Deze foto’s zijn enkele uren na de inbraak in de garagebox gemaakt. (proces-verbaal van bevindingen dossierpagina 39 t/m 41 en 43). De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ook bevestigd dat hij op de betreffende crossmotor heeft gezeten en er op heeft gereden.
Vaststaat derhalve dat de verdachte de crossmotoren die uit de garagebox van aangever [slachtoffer 1] gestolen zijn, voorhanden heeft gehad.
Medeverdachte[medeverdachte 1] heeft verklaard dat de verdachte met twee jongens had afgesproken die de crossmotoren in een witte bus hebben geladen. Voorts heeft hij verklaard zeker te weten dat de motoren gestolen zijn, omdat die jongens deze nooit kunnen betalen (proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] dossierpagina 69 tot en met 71). Ook medeverdachte[medeverdachte 2] heeft verklaard dat de crossmotoren zijn opgehaald door een jongen die hij niet kent en dat dit volgens hem via de verdachte is geregeld. (proces-verbaal van verhoor medeverdachte[medeverdachte 2] dossierpagina 105).
Nu de verdachte de crossmotoren zeer kort (nog geen dag) na de inbraak voorhanden heeft gehad, althans kennelijk de beschikkingsmacht daarover heeft gehad en voorts geen enkele verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van deze kostbare crossmotoren, is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte wist dat de crossmotoren van diefstal afkomstig waren.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
telkens:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Alkmaar heeft de verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een grote hoeveelheid goederen voorhanden gehad, waaronder vier personenauto’s en twee crossmotoren, waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Een aantal van deze goederen heeft hij getracht te verkopen. Het hof acht dit een ernstig feit. Door op deze wijze te handelen zijn niet alleen de eigenaren dan wel bedrijven ernstig gedupeerd, maar deze activiteiten brengen ook maatschappelijke onrust met zich mee. Daarnaast houdt de verdachte met zijn handelswijze criminele activiteiten in stand.
Het hof heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 28 september 2012, opgesteld door [reclasseringswerker], reclasseringswerker. Blijkens dit rapport hebben eerdere interventies dan wel contacten met de (jeugd)reclassering tot op heden geen recidiveverlagend effect kunnen bewerkstelligen. Uit de verschillende rapportages blijkt dat de verdachte eerder heeft aangegeven gemotiveerd te zijn om een delictvrij leven op te bouwen, maar dat hij die motivatie vervolgens niet kon of wilde opbrengen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 maart 2014 is de verdachte veelvuldig onherroepelijk veroordeeld ter zake van andere vermogensdelicten.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 18.294,23. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.053,37. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof acht deze schade tot een bedrag van € 3.500,= voor toewijzing vatbaar. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor de overige gevorderde schade geldt dat deze onvoldoende is onderbouwd dan wel een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij[benadeelde partij 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 44.669,77 ter zake van materiële schade en € 100,00 ter zake van immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 24.797,51 ter zake van materiële schade en € 100,00 ter zake van immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof acht deze schade tot een bedrag van € 750,= voor toewijzing vatbaar.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat de posten onvoldoende zijn onderbouwd dan wel de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.500,00 ter zake van materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt €. 5.900,00 ter zake van materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1.00 STK Telefoontoestel Kl: Wit Blackberry Bold.
Gelast de
teruggaveaan[benadeelde partij 1] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Sleutel, 2 autosleutels zonder merk; - 1.00 STK Sleutel, MERCEDES.
Gelast de
teruggaveaan [rechthebbende] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2.00 STK Kentekenplaat Kl: Geel 47-HF-GR.
Gelast de
teruggaveaan[benadeelde partij 2] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Radiocompactdisc Kl: Grijs PIONEER Deh-2700r; - 1.00 STK Schroevendraaier Kl: Blauw, GAMMA Cd12-2ql; - 1.00 STK Tas, ACTION BIGBAG met inhoud.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van:
-1.00 STK rekening tattoo shop;
-1.00 STK Telefoontoestel Kl: Zwart NOKIA;
-1.00 Sleutel VOLKSWAGEN;
-3.00 STK Kentekenbewijs, kentekenbewijs deel I, deel II, deel III SP-SF-55.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.500 (drieduizend vijfhonderd) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd[benadeelde partij 1], een bedrag te betalen van
€ 3.500 (drieduizend vijfhonderd) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
45 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 750 (zevenhonderdvijftigen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd[benadeelde partij 2]een bedrag te betalen van
€ 750 (zevenhonderdeenenvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ter zake van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.900,00 (vijfduizend negenhonderd euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd[benadeelde partij 4], een bedrag te betalen van
€ 5.900,00 (vijfduizend negenhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
64 (vierenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. A.P.M. van Rijn en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. S.M. van Zanten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 april 2014.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.