3.1Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, gaat het hier om het volgende.
( i) [appellante] heeft uit een echtscheiding vermogen verkregen. Op 21 juli 2006 heeft zij met Schretlen & Co een intakegesprek gehad met het oog op het in beheer geven van (een deel van) haar vermogen aan Schretlen & Co. Naar aanleiding daarvan heeft Schretlen & Co op 11 augustus 2006 een beleggingsvoorstel aan [appellante] gezonden waarin wordt uitgegaan van een in beheer te geven vermogen van € 2,2 miljoen. Dat voorstel is op 30 augustus 2006 met [appellante] besproken. Op 19 september 2006 heeft Schretlen & Co een voorstel voor een beheerovereenkomst met bijlagen aan [appellante] gestuurd. [appellante] heeft dat voorstel aanvaard en op 20 november 2006 ondertekend en aan Schretlen & Co geretourneerd. [appellante] heeft daarop een deel van haar vermogen tot € 1.723.319,96 - aan Schretlen & Co in beheer gegeven.
(ii) Bijlage 2 van de beheerovereenkomst houdt in dat de doelstellingen en uitgangspunten van het vermogensbeheer zijn gebaseerd op het beleggingsvoorstel van 11 augustus 2006. Dat voorstel houdt onder meer in:
“
Uitgangspunten,
Randvoorwaarden en doelstellingen
“Het primaire doel van de beleggingen is het genereren van een jaarlijkse cash-flow van circa € 90.000,-. (…) Daarnaast streeft u vermogensgroei na. (…) Wij hebben gesproken over een na te streven rendement van 6% per jaar, bestaande uit 4% cash-flow en 2% groei. In onderling overleg hebben we besloten de cashflowdoelstelling te laten prevaleren boven de groeidoelstelling. (…) Om een rendement te kunnen behalen dat boven het rendement van een spaarrekening uitkomt, zult u een hoger risico moeten lopen. Hierbij wenst u het risico dat u inteert op uw vermogen beperkt te houden. We gaan in dit voorstel uit van een lange beleggingshorizon van tenminste vijf jaren.(…). Op basis van onze inschatting heeft u kennis en ervaring met beleggen in alle vermogenscategorieën.
(…)
Overige
Naast liquide middelen zijn in dit voorstel ook minder liquide middelen opgenomen. Daardoor zijn er echter wel meer mogelijkheden om uw doelstellingen ten aanzien van instandhouding van het vermogen en rendement te realiseren. In dit voorstel zijn geen beleggingscategorieën uitgesloten. De eisen en verwachtingen die u aan dit vermogen stelt komen het best tot hun recht met portefeuilleprofiel “Vastrentend Gemengd.”
(…)
De portefeuilleprofielen: (…)(zie blz. 20)
Voor degenen bij voorbeeld met een lage risicoacceptatie, voor pensioen-B.V.’s en non-profitinstellingen, en voor situaties waarin het veiligstellen van een inkomensvoorziening voorop staat, komen de profielen ‘Vastrentend plus en ‘Vastrentend gemengd’ het meest in aanmerking. Voor zover uw financiële middelen dienen als oudedagsvoorziening, doet u er verstandig aan de keuze te beperken tot deze profielen.
(iii) Bijlage 2 bij de beheerovereenkomst houdt voorts in, voor zover van belang:
Doelstellingen
Uitgangspunten
De beleggingen geschieden met een lange beleggingshorizon (een lange beleggingshorizon heeft betrekking op een periode van minimaal vijf jaar).
(iv) Eind 2007 heeft [appellante] een neerwaartse trend in haar portefeuille geconstateerd. Op 9 juni 2008 heeft zij met Schretlen & Co in de persoon van [X] gesproken over een waardedaling van haar portefeuille in 2007 van € 75.818,60 en in de eerste helft van 2008 van € 123.699,59. In dat gesprek is besloten het beleggingsbeleid ongewijzigd voort te zetten.
( v) In de loop van 2009 heeft [appellante] haar relatie met Schretlen & Co afgebouwd en beëindigd. Per 1 mei 2009 was haar portefeuille € 520.382,- in waarde gedaald. Per 31 oktober 2009 stelt [appellante] haar schade op € 471.357,31, uitgaande van een in haar opdracht opgemaakte schadebegroting (productie 16 bij de inleidende dagvaarding). Schretlen & Co heeft voor het geval haar in dit geding een verwijt kan worden gemaakt en [appellante] aanspraak kan maken op schadevergoeding, ingestemd met de schadebegroting (CvA onder 40).