3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
Kan Palen B.V. en Houtverduurzaming, van welke vennootschappen de aandelen worden gehouden door Kan Holding Zaandam B.V. (hierna tezamen: de Kan Groep), hebben een onderneming uitgeoefend op het bedrijfsterrein gelegen aan [adres], kadastraal bekend [gemeente], Sectie L, nrs. 4697 en 4698, groot ca. 13 ha (hierna: het Kan-Palen-terrein). Dit terrein is (thans) eigendom van Houtverduurzaming. De bodem onder dit terrein (vaste grond en grondwater) is als gevolg van de bedrijfsuitoefening ernstig verontreinigd met o.a. creosootolie, terpentine, naftaleen, fenol, benzeen en pentachloorfenol.
De Staat der Nederlanden heeft in oktober 2000 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de Kan Groep over een door haar te betalen bijdrage in de kosten van bodemsanering en over het op haar kosten treffen van tijdelijke bodem beschermende maatregelen.
[appellant],[A] (hierna: [A]) en [B] (hierna: [B]) houden zich ieder bezig met de handel in en ontwikkeling van vastgoed dan wel de advisering daarover. Zij hebben in 2006 een maatschap opgericht voor de herontwikkeling van het Kan-Palen-terrein ten behoeve van woningbouw.
Rabobank had kredieten verstrekt aan de Kan Groep en had daartegenover een recht van hypotheek verkregen op het Kan-Palen-terrein.
Op 13 juli 2006 hebben [appellant] en [A] in het kader van de overname van de aandelen in de Kan Groep een hoofdelijke borgtocht verstrekt aan Rabobank tot zekerheid voor de schuld van de Kan Groep tot een bedrag van € 200.000,- met rente en kosten.
Op 8 augustus 2006 hebben [appellant] en [A] ieder (middellijk, via een door ieder van hen gecontroleerde vennootschap) een aandelenbelang van 50% in Kan Holding verworven. [appellant] heeft met ingang van 8 augustus 2006 (via zijn houdstervennootschap) de directie over Kan Holding gevoerd.
Bij brief van 8 augustus 2006 hebben [appellant], [A] en [B] aan Rabobank het volgende verklaard:
Namens de maatschap verklaren wij dat de eerst voordelen die door de maatschap worden behaald, tot een bedrag van € 120.000, zullen worden overgemaakt naar de Rabobank Zaanstad. Deze overboeking houdt verband met de relatie tussen Rabobank Zaanstad en de heer [B].
Bij akte van 2 augustus 2007 heeft [A] Beheer B.V. (vertegenwoordigd door [A] als directeur) aandelen in Kan Holding verkocht aan [B] (handelend voor zich of voor een ander te noemen meester). Op het voorblad van deze akte is met de hand geschreven:
Datum levering 13 september 2007
De schuld bij de Rabobank van [B] (in privé) zal op de datum levering ingelost worden, waarmee de borg van [A] (in privé) vervalt. (circa € 120.000,- + plus kosten.
(…)
Onder deze handgeschreven toevoeging staan de parafen van [A] en [B].
Op 25 september 2007 is [B] failliet verklaard. De levering van de aandelen Kan Holding door [A] aan [B] is niet geëffectueerd.
Bij brief van 27 september 2007 heeft Rabobank [appellant] - onder verwijzing naar een akte van borgtocht van 13 juli 2006 - aangesproken voor een schuld van [B] van € 120.000, vermeerderd met rente. [appellant] heeft deze brief voor akkoord ondertekend.
Op 9 oktober 2007 heeft [appellant] zijn 50% aandelenbelang in Kan Holding verkocht aan [A] Beheer B.V. Op 10 oktober 2007 is [appellant] teruggetreden als (middellijk) bestuurder en is [A] hem als (middellijk) bestuurder opgevolgd.
Op 15 oktober 2007 heeft Houtverduurzaming een nieuwe financiering verkregen bij SNS Bank en heeft zij een bedrag van € 725.000 afgelost aan Rabobank waartegenover het hypotheekrecht van Rabobank op het Kan-Palen-terrein is geroyeerd. Door deze betaling is onder andere (ook) de schuld van [B] aan Rabobank van € 127.500 inclusief rente en kosten afgelost.
Bij brief van 10 juni 2011 heeft Houtverduurzaming [appellant] gesommeerd het bedrag van € 127.500 aan haar te vergoeden.