In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een (oud-)notaris tegen een beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer. De kamer had op 11 juli 2013 de klacht van klaagster, een 81-jarige vrouw, tegen de notaris gegrond verklaard en hem berispt, met een geldboete van € 2.500,00. De notaris had de akten van levering van drie percelen grond gepasseerd, terwijl klaagster beweerde dat hij zijn informatieplicht en zorgplicht had geschonden. De notaris stelde dat klaagster niet-ontvankelijk was in haar klacht, omdat zij niet rechtsgeldig werd vertegenwoordigd. Het hof heeft de zaak op 6 februari 2014 behandeld, waarbij de notaris en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar klaagster zelf niet. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beslissing van de kamer, waartegen geen bezwaar was gemaakt door partijen.
Het hof oordeelde dat de notaris in redelijkheid mocht aannemen dat klaagster wist wat zij deed en dat hij aan zijn zorgplicht had voldaan. De notaris had klaagster voorafgaand aan de transacties geïnformeerd en had geen reden om aan haar wilsbekwaamheid te twijfelen. Echter, het hof kwam tot de conclusie dat de notaris in de akten feitelijke onjuistheden had opgenomen zonder deze te verifiëren. Dit leidde tot de beslissing dat de klacht gegrond was voor zover het de feitelijke onjuistheden betrof, en dat de notaris een waarschuwing opgelegd kreeg. De geldboete werd vernietigd, omdat de klacht was ingediend voordat de nieuwe wetgeving van kracht werd, waardoor de oude regels van toepassing waren. Het hof vernietigde de eerdere beslissing van de kamer en legde de maatregel van waarschuwing op aan de notaris voor de onjuistheden in de akten.