ECLI:NL:GHAMS:2014:1406
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tuchtrechtelijke beoordeling van de rol van de notaris in een boedelprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van klaagster tegen de notaris, die als boedelnotaris was aangesteld na het overlijden van de ouders van klaagster. Klaagster had eerder een klacht ingediend bij de kamer voor het notariaat in Den Haag, die op 15 mei 2013 de klacht gedeeltelijk gegrond verklaarde, maar zonder oplegging van een maatregel. Klaagster was ontevreden over de wijze waarop de notaris haar taken had uitgevoerd, met name met betrekking tot de specificatie van declaraties en de afwikkeling van de nalatenschap. Het hof heeft de zaak behandeld op 6 februari 2014, waarbij klaagster en haar gemachtigde, alsook de notaris, aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de notaris haar rol als boedelnotaris niet tekort is geschoten. De notaris had de belangen van klaagster niet veronachtzaamd en had haar taken naar behoren uitgevoerd. Het hof oordeelde dat de notaris de declaraties voldoende had gespecificeerd, ondanks dat klaagster had geklaagd over de onduidelijkheid van de facturen. Het hof heeft de eerdere beslissing van de kamer bevestigd, met uitzondering van het klachtonderdeel dat door de kamer gegrond was verklaard, en heeft dit klachtonderdeel alsnog ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de notaris in het kader van boedelafwikkeling en de noodzaak om transparant te zijn in de communicatie met de betrokken partijen.