In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijk geweld gepleegd op 4 juni 2011 te Amsterdam, waarbij hij samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen slachtoffer 1. De tenlastelegging omvatte onder andere het duwen, trekken, slaan en schoppen van het slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw beoordeeld. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit had begaan, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De verdachte werd als strafbaar verklaard voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, maar het hof besloot tot een andere strafoplegging. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een werkstraf van negentig uren geëist. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn behandeling voor agressieproblemen en alcoholisme. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van veertig uren, met een proeftijd van twee jaren. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de impact van dergelijk geweld op de maatschappij.