Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.De stukken van het geding
3.De feiten
4.Het standpunt van klager
5.Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder
6.De beoordeling
“Kenmerkend voor de gerechtsdeurwaarderspraktijk is dat een grote hoeveelheid kleine bedragen gedurende korte tijd op de bijzondere rekening staan. Deze kleine bedragen worden gestort door debiteuren ten behoeve van de opdrachtgevers (rechthebbenden) van de gerechtsdeurwaarder. Met deze opdrachtgevers rekent de gerechtsdeurwaarder periodiek (gesaldeerd) af. (…) Het is op dit moment praktisch ondoenlijk om (…) (op dagbasis) de daadwerkelijk aan het aandeel van iedere individuele rechthebbende toegevoegde rente te berekenen. (…) [A]an deze praktische bezwaren [kan] het hoofd worden geboden door een beperkte periode vast te stellen waarbinnen de rente onder omstandigheden niet hoeft te worden berekend (…).(…)De rente wordt berekend over het aandeel van de rechthebbende. Daaronder wordt verstaan het totale bedrag dat de gerechtsdeurwaarder ten behoeve van de individuele opdrachtgever beheert. Ook ingeval van meerdere opdrachten door een enkele opdrachtgever zal derhalve slechts sprake zijn van één aandeel per rechthebbende.”