ECLI:NL:GHAMS:2014:1223
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor verhuizing naar Australië
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een vrouw en een man over de vervangende toestemming voor verhuizing naar Australië met hun kinderen. De vrouw is op 7 november 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin haar verzoek om met de kinderen naar Australië te verhuizen werd afgewezen. De man heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem vast te stellen indien de vrouw de verhuizing doorzet. De vrouw heeft aangevoerd dat zij nooit heeft kunnen aarden in Nederland en dat haar echtgenoot, die afkomstig is uit Australië, daar een goede baan heeft gevonden. Ze heeft ook aangegeven dat de verhuizing goed is voorbereid en dat de kinderen in Australië een goed leven zullen hebben.
De man heeft de stellingen van de vrouw betwist en stelt dat de noodzaak voor de verhuizing onvoldoende is aangetoond. Hij benadrukt het belang van de kinderen om in hun vertrouwde omgeving op te groeien en een goede band met hem te behouden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat de verhuizing een grote impact op de kinderen zou hebben.
Het hof heeft overwogen dat de belangen van de man en de kinderen zwaarder wegen dan die van de vrouw. De kinderen zijn geworteld in Nederland en hebben daar hun leven opgebouwd. Het hof heeft de verzoeken van de vrouw afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De vrouw heeft een vast dienstverband en kan in Nederland in haar levensonderhoud voorzien, wat ook meeweegt in de beslissing.