ECLI:NL:GHAMS:2014:1209

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2014
Publicatiedatum
7 april 2014
Zaaknummer
23-002206-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake diefstal en schuldheling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 april 2013. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van meerdere diefstallen en schuldheling. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van elektrische en computerapparatuur uit woningen in Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in de periode van augustus 2011 en december 2010. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 13 februari 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken, vooral omdat de verdachte niet in het bezit was van de auto waarin de gestolen goederen werden aangetroffen op het moment van de inbraken. Het hof sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten, maar achtte het onder 1 subsidiair bewezen dat de verdachte goederen had verworven waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 76 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 80 uur. Het hof heeft de strafmaat herzien en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken en een taakstraf van 120 uur. Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de persoon van de verdachte. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de jongste raadsheer en de griffier niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002206-13
datum uitspraak: 27 februari 2014
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 april 2013 in de strafzaak onder parketnummer 15-700665-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd:
1
primair:
dat hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2011 tot en met 26 augustus 2011 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de Bernadottestraat 18 te Hoofddorp, heeft weggenomen elektrische- en/of computer apparatuur, waaronder
- één of meer monitor(en) (merk Samsung), en/of
- een fotocamera (merk Nikon), en/of
- een mp3-speler, en/of
- een navigatiesysteem, en/of
- een televisie (merk Phillips), en/of
- een router, en/of
- een printer/scanner (merk Canon),
en/of andere gebruiksvoorwerpen waaronder
- een (motor)helm (merk Nolan), en/of
- sleutels, en/of
- een koffer,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
1
subsidiair:
dat hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2011 tot en met 31 augustus 2011 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een (motor)helm (merk Nolan), en/of
- een printer/scanner (merk Cannon), en/of
- sleutels, en/of
- een koffer, en/of
- een monitor (merk Samsung), en/of
- een fotocamera (merk Nikon), en/of
- een navigatiesysteem en/of
- een Linksys router,
althans enig goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemd(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2
primair:
dat hij in of omstreeks de periode van 14 december 2010 tot en met 15 december 2010 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de Wilsonstraat 187 te Hoofddorp, heeft weggenomen elektrische - en/of computer apparatuur waaronder
- een televisie (merk LG), en/of
- één of meer computerspel(len), en/of
- een computer/notebook (merk Dell), en/of
- acht, althans één of meer draaitafels, en/of
- een fotocamera (merk Sony), en/of
- een navigatiesysteem, en/of
- een mp3-speler, en/of
- twee, althans één, telefoon(s) (merk Samsung), en/of
- een geheugenkaart, en/of
- een versterker;
en/of andere gebruiksvoorwerpen waaronder
- kleding, en/of
- sieraden, en/of
- geld, voor een bedrag van 1200 euro, en/of
- sleutels,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
subsidiair:
dat hij in of omstreeks de periode van 14 december 2010 tot en met 31 augustus 2011 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
- één of meer computerspel(len), en/of
- één of meer USB-stick(s), en/of
- een SD-geheugenkaart, en/of
- een memory-card reader, en/of
- een (sport)tas (merk Nike),
althans enig goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemd(e) goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3:
dat hij op of omstreeks 1 september 2011 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 2 primair en subsidiair en 3 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Wat betreft het onder feit 1 primair ten laste gelegde overweegt het hof het volgende. Dat de verdachte in een auto rijdt waarin goederen zijn aangetroffen die van een inbraak, die een week eerder is gepleegd, afkomstig zijn, is onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze inbraak, te meer nu de verdachte de auto nog niet in zijn bezit had op het moment dat deze inbraak werd gepleegd.
Wat betreft het onder feit 2 ten laste gelegde overweegt het hof het volgende. Dat in de slaapkamer van de verdachte een aantal goederen zijn aangetroffen, die maanden eerder bij een inbraak zijn weggenomen, is onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze inbraak. Gelet op het tijdsverloop, de geringe waarde die de aangetroffen goederen vertegenwoordigen en het feit dat ook anderen – bijvoorbeeld familieleden van de verdachte – toegang hadden tot de kamer van de verdachte, acht het hof ook onvoldoende bewijs aanwezig voor de heling van deze goederen. Niet vast is komen te staan dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
Voorts dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, nu als plaats van het delict Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer is vermeld, terwijl zich in het dossier slechts bewijsmiddelen bevinden dat het feit in de woning van verdachte, de Rozenprieelstraat 14 te Haarlem, is begaan.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1
subsidiair:
dat hij in de periode van 24 augustus 2011 tot en met 31 augustus 2011 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
- een motorhelm merk Nolan en
- een printer/scanner merk Cannon en
- sleutels en
- een koffer en
- een monitor merk Samsung en
- een fotocamera merk Nikon en
- een navigatiesysteem en
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van genoemde goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

Ten aanzien van
feit 1 subsidiair:
1.
Een proces-verbaal [nummer PL1236 2011094687-1] van 1 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [pagina’s 220 - 222].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 augustus 2011 tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van
aangever [benadeelde 1]:
Ik ben bewoner van de Bernadottestraat 18 te Hoofddorp. Op vrijdag 26 augustus 2011 omstreeks 12.00 uur kwamen wij terug van vakantie. Ik zag dat de achterdeur van mijn woning, welke uitkomt in mijn tuin, open stond. Ik zag dat de deur geforceerd was. Ik heb contact gehad met de buren die tijdens onze afwezigheid op onze woning zouden passen. Zij zijn voor het laatst op woensdag 24 augustus 2011 in de woning geweest.
2.
Een geschrift, bestaande uit de bij het hierboven onder 1. vermelde proces-verbaal betreffende de verklaring van de aangever [benadeelde 1] behorende bijlage betreffende de weggenomen goederen [pagina 225 en 226], met daarin vermeld:
Monitor, Samsung P 2250
Monitor, Samsung P2450
Scanner Cannon, Canoscan3000f
Televisie (flatscreen), Philips 22pf15403/D10
Randapparatuur (router), Linksys Wusb600n
Navigatiesysteem, Navman N40
Fotocamera, Nikon Coolpix 4600
Mediaspeler (MP3 speler), Sony Nwz-Eu38f
Helm, Nolan Classic+ N20, 2 stuks.
Dit geschrift wordt slechts tot bewijs gebezigd in samenhang met de inhoud van de
overige bewijsmiddelen.
3.
Een proces-verbaal [nummer PL1233 2011096664-17] van 1 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar[verbalisant 2] [pagina’s 164 en 165].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van voornoemde verbalisant:
Op donderdag 1 september 2011 omstreeks 12.30 uur heb ik een onderzoek ingesteld in de kofferbak van de inbeslaggenomen personenauto, merk Mitsubishi, type Carisma, blauw van kleur en voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken].
In de kofferbak trof ik onder andere de volgende goederen aan:
1.
Een stoffen legerkleurige koffer, merk Raven Travel. Op deze koffer zit een plastic vakje met daarin een wit kaartje. Op dit kaartje staat geschreven “GUNNAR [naam], GROEP TIENEKE”. In de koffer zitten vijf bosjes met diverse sleutels.
2.
Een grijs/blauwe printer merk Canon, type Scan 3000F, voorzien van het serienummer UYY085280. Op de plaat van deze printer ligt een formulier met de naam Jacinta.
3.
Een zwarte monitor, merk Samsung, 22 inch, type LR22WS, voorzien van serienummer LR22H9MS604800H.
4.
Een zilverkleurige digitale fotocamera, merk Nikon, type Coolpix 4600, voorzien van het serienummer 608344394.
5.
Een motorhelm merk Nolan, type Classic plus N20.
Op donderdag 1 september 2011 omstreeks 14.15 uur heb ik de in de kofferbak van de personenauto aangetroffen goederen getoond aan de bewoonster van de Bernadottestraat 18 in Hoofddorp ([benadeelde 1]). Zij verklaarde mij: ,,Een aantal van de goederen die u zojuist toont herken ik voor 100% als zijnde goederen afkomstig uit mijn woning aan de Bernadottestraat 18 in Hoofddorp, die zijn weggenomen bij de woninginbraak gepleegd tussen 24 en 26 augustus 2011. Ik herken de koffer met het kaartje waarop de naam van mijn zoon Gunnar [naam] staat. Ik had deze koffer nog niet gemist en verzoek u deze alsnog op de aangifte te vermelden. Tevens herken ik de vijf bosjes met sleutels, de fotocamera merk Nikon, het navigatiesysteem, de motorhelm, de printer en de monitor. Onder de klep van de printer ligt een formulier met mijn naam erop.”
4.
Een proces-verbaal [nummer PL1233 2011096664-5] van 1 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar[verbalisant 3] [pagina’s 153 en 154].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van voornoemde verbalisant:
Op woensdag 31 augustus 2011 omstreeks 21.30 uur heb ik een onderzoek ingesteld op de Schoonenburgsingel te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer. Collega’s hebben op de Edelenburg te Hoofddorp drie personen staande gehouden. Hierbij werd bij één van de personen, [verdachte], een autosleutel aangetroffen. Hij verklaarde dat deze van een personenauto van het merk Mitsubishi, type Carisma was. Ik, verbalisant, heb de inhoud van de personenauto bekeken. Hier werd een deukentrekker, een lcd-scherm, een scanner en een aantal navigatiesystemen aangetroffen. Tevens werd er een mobiele telefoon van het merk Blackberry aangetroffen.
5.
Een proces-verbaal [nummer PL1236 2011096664-34] van 1 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5]
[pagina’s 212 - 214].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 1 september 2011 tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van
medeverdachte[medeverdachte 1]:
Het klopt dat ik de eigenaar ben van een Mitsubishi met kenteken [kenteken]. Ik heb deze auto sinds zondagavond of maandagochtend geleend aan een vriend van mij. Hij heet Ahmed en hij woont in Haarlem. Er lagen drie dozen tegels in de auto toen ik hem uitleende. Op 30 augustus kwam Ahmed bij mij thuis in Alphen langs en toen heb ik de tegels uit de auto gehaald. Daarna was de auto helemaal leeg. Ik heb toen gezien dat er niets meer in de kofferbak lag. Hij wilde de auto kopen en daarom had ik de auto helemaal leeggehaald.
6.
Een proces-verbaal [nummer PL1236 2011096664-39] van 3 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] [pagina 91 en 92].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 3 september 2011 tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van
[verdachte]:
Het klopt dat ik de auto mee kreeg van [medeverdachte 1] omdat ik hem wilde kopen en eerst een soort proefrit wilde maken. Het klopt dat er tijdens het suikerfeest bij [medeverdachte 1]nog iets uit de auto is gehaald, volgens mij waren het wandtegeltjes. Ik had de sleutel van de auto.
Bewijsoverweging
Gelet op de hierboven weergegeven bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. De eigenaar van de auto,[medeverdachte 1], heeft verklaard dat er alleen wandtegeltjes achter in de kofferbak lagen, hetgeen duidt op afwezigheid van andere goederen in de auto ten tijde van de overdracht van de auto aan verdachte. De verdachte heeft de aanwezigheid van de tegeltjes in de auto bevestigd. Voorts heeft de verdachte een kleine week de auto in zijn bezit gehad en in die periode de goederen in de achterbak vervoerd, waaronder een koffer met een naam van iemand anders. De verdachte heeft niet verklaard dat hij de auto of de sleutels aan een ander heeft uitgeleend. Aangezien de goederen in de achterbak van de auto waar de verdachte in reed een niet geringe waarde vertegenwoordigen, had de verdachte onder deze omstandigheden redelijkerwijs moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van twee getuigen: de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (de broer van de verdachte).
Nu dit voorwaardelijke verzoek tot het horen van de getuigen onvoldoende is onderbouwd, zal het hof dit verzoek met betrekking tot beide getuigen afwijzen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
schuldheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 76 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 80 uur (subsidiair 40 dagen).
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling. Dit is een ernstig feit. De verdachte heeft door de heling bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 28 januari 2014 is de verdachte niet eerder wegens soortgelijke delicten strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, een werkstraf en een geldboete van na te melden duur, dan wel hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57, 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van
feit 1 subsidiair:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. F.W.J. den Ottolander en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 februari 2014.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen. =========================================================================
[...]
.