ECLI:NL:GHAMS:2014:1163
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- J. den Boer
- E.F. Faase
- A.M.J.G. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake belastingaanslagen en schadevergoeding na verwijzing door de Hoge Raad
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, zijn de hogere beroepen van belanghebbende 1 en belanghebbende 2 aan de orde, die betrekking hebben op belastingaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/Pvv) en vennootschapsbelasting (Vpb) voor de jaren 1999, 2001 en 2003. De zaak is voortgekomen uit eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag en de Hoge Raad der Nederlanden, die de procedure na verwijzing hebben beïnvloed. Het Hof heeft de resterende geschilpunten beoordeeld, waaronder de verzoeken om schadevergoeding op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de beoordeling van de opgelegde boetes.
Het Hof heeft vastgesteld dat de inspecteur in eerdere uitspraken het belastbare inkomen en de heffingsgrondslag correct heeft vastgesteld. De verzoeken van belanghebbende 1 en 2 om schadevergoeding zijn afgewezen, maar het Hof heeft wel een immateriële schadevergoeding toegekend wegens de overschrijding van de redelijke behandelingstermijn. De hogere beroepen van belanghebbende 1 zijn ongegrond verklaard, terwijl het hoger beroep van belanghebbende 2 betreffende de Vpb voor het jaar 2001 gegrond is verklaard, wat heeft geleid tot een vermindering van de boete tot € 725.
De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank, met uitzondering van de beslissing over de boete. Het Hof heeft de verzoeken om integrale proceskostenvergoeding afgewezen en het onderzoek heropend voor een nadere uitspraak over immateriële schadevergoeding in de beroepsfase. De uitspraak is gedaan door een meervoudige belastingkamer en is openbaar uitgesproken op 6 maart 2014.