ECLI:NL:GHAMS:2014:1095

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2014
Publicatiedatum
3 april 2014
Zaaknummer
23-000851-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betrokkenheid bij hennepplantage

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986, werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 540 hennepplanten in een bedrijfsruimte in Amsterdam op 14 maart 2011. De verdachte ontkende echter betrokkenheid bij de hennepkwekerij en stelde dat hij de ruimte sinds november 2010 onderverhuurde aan een ander, van wie hij alleen een naam en telefoonnummer had. Tijdens de zitting op 13 maart 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevorderd.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij aan te nemen. De enkele omstandigheid dat de verdachte de huurder was van de ruimte waarin de kwekerij was ingericht, was niet voldoende om tot een veroordeling te komen. Het hof oordeelde dat het dossier niet wettig en overtuigend bewijs bevatte voor de tenlastelegging, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Het vonnis waarvan beroep werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-000851-13
datum uitspraak: 27 maart 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 augustus 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-142085-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 14 maart 2011 te Amsterdam (opzettelijk) aanwezig heeft gehad (in een bedrijfsruimte bekend als [adres 2]) ongeveer 540 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Uit het dossier is naar voren gekomen, dat een hennepkwekerij is aangetroffen op 14 maart 2011, in de bedrijfsruimte die door de verdachte werd gehuurd sinds oktober 2010. De verdachte heeft steeds ontkend deze kwekerij te hebben ingericht; hij heeft de ruimte sinds november 2010 onderverhuurd aan een ander. Van deze persoon heeft hij alleen een naam en een telefoonnummer en hij heeft sindsdien geen contact meer met hem kunnen maken.
Het hof is van oordeel, met de advocaat-generaal, dat het dossier zoals het voorligt onvoldoende aanknopingspunten bevat om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij aan te nemen.
De enkele omstandigheid dat verdachte de huurder was van de ruimte waarin de hennepkwekerij was ingericht is daartoe onvoldoende.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. H.J. Bronkhorst en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 maart 2014.
[...]