Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- de onderhavige naheffingsaanslag omzetbelasting (hierna: OB) voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002 (met kenmerk 12/00500), alsmede
- de navorderingsaanslagen Vpb 1999, 2000 en 2001 en de aanslagen Vpb 2002 en 2003 (met kenmerken 12/00495 t/m 12/00499).
2.Geding na cassatie
3.Geschil
4.Feiten
3.4. Financiering van de aangeschafte Porsche
5.Omzetbelasting
2.648_______
5.Beoordeling van het geschil
- i) voorbelasting advocaat- en proceskosten ad € 2.529;
- ii) voorbelasting overige niet-zakelijke kosten ad € 2.137;
- iii) naheffing privé gebruik Porsche ad € 503.
Overige kosten
ƒ 220,35 die ziet op de auto met kenteken [kentekennummer]. Eiseres heeft ter zitting uiteengezet dat dit kosten zijn die zijn gemaakt voor een auto die door een derde wegens een noodgeval incidenteel ter beschikking is gesteld aan de zoon. Dat ook in de eerder gecontroleerde jaren op een dergelijke wijze kosten zijn vergoed aan een derde, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk. Tot de gedingstukken behoren afschriften van de controlerapporten die zijn opgemaakt naar aanleiding van een onderzoek op 8 mei 1988 en van een onderzoek op 7 november 1994. In mei 1998 is uitsluitend de aangifte voor de vennootschapsbelasting voor het jaar 1986 gecontroleerd. Het onderzoek in november 1994 zag uitsluitend op de aangiften loonbelasting voor de jaren 1990 tot en met 1993. Niet aannemelijk is geworden dat daarbij ook de aangiften omzetbelasting zijn beoordeeld. Evenmin is aannemelijk geworden dat eiseres op grond van die onderzoeken heeft kunnen en mogen menen dat haar aangiften omzetbelasting op dit onderdeel zijn beoordeeld en goedgekeurd. Het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel treft dan ook geen doel.
Boete
6.Immateriëleschadevergoeding
7.Kosten
8.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens de beslissingen inzake de proceskosten en het griffierecht;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002 tot € 4.973;
- vermindert de in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig;
- vermindert de boete tot € 1.056;
- wijst het verzoek om schadevergoeding op de voet van artikel 8:73 Awb af en
- heropent het onderzoek ter voorbereiding van een nadere uitspraak op het verzoek om een immateriële schadevergoeding voor de beroepsfase waarbij de minister van Veiligheid en Justitie in de gelegenheid zal worden gesteld aan het geding deel te nemen.